tragedie doet verlopen in de richting van een vreedzame oplossing'. Wel blijft een belangrijke vraag over: op welke manier is de werking' van God op de loop der dingen te verzoenen met het zelfbeschikkingsrecht dat hij Adam en Eva mee gaf? Vondel heeft steeds onze keuzevrijheid ver dedigd. Brieven van Paulus en Petrus wijzen vol gens hem onweerlegbaar op de vrijheid van de mens, maar ze waarschuwen tevens tegen mis bruik van die vrijheid, bijvoorbeeld als ze onder geschikt wordt gemaakt aan zinnelijke hartstoch ten. Volgens Corneille en Vondel staat het het individu vrij tussen goed en kwaad te kiezen. Een volgend artikel heet: 'Een pleidooi voor verdediging'. Maurits Dekker en de retoriek van Waarom ik niet krankzinnig ben (1929)', doorL. Bernaerts. Na slechte kritieken op eerder werk schreef Maurits Dekker in 1929 onder het pseudo niem Boris Robazki de zogenaamd in het Neder lands vertaalde roman Waarom ik niet krankzin nig ben. De roman kreeg zeer lovende kritieken en zo diende Dekker zijn eerdere critici fel van antwoord. Bernaerts begint met de auteursfiguur Maurits Dekker te introduceren en zijn werk te karakteriseren. Dekker sympathiseert met het communisme en laat dit blijken in protest tegen technologische vooruitgang en tegen consump tiedrang. Zijn interesse voor de grens tussen waan en werkelijkheid sluit aan bij zijn ideologi sche denkbeelden; hij brengt personages die zich vreemd voelen in de maatschappij. Normaliteit is voor Dekker gebonden aan het kapitalisme dat hij verwerpt. Aan de hand van het besproken boek waarin de verteller zijn publiek van psychiaters aanspreekt, belanden wij als lezer in de positie van de psychiater en lezen samen met hem het verweerschrift van de verteller. Over trivialiteit in de literatuurgeschiedenis schrijft T. Sintobin, en L. Vandenbussche behan delt 'Vrouwen en literaire kritiek in het fin de siècle in Vlaanderen'. In de Handelingen der Maatschappij voor geschie denis en Oudheidkunde te Gent (2008, 2) staat een uitgebreid artikel over 'De pastoriewoningen van de Sint-Nicolaasparochie in Zwijnaarde' door K. Depuydt. De bouwgeschiedenis vanaf het ont staan tot in de twintigste eeuw wordt geschetst aan de hand van historische, iconografische, car tografische en archivalische bronnen en een onderzoek in situ. Uit het onderzoek blijkt dat beide gebouwen een belangrijke historische en kunsthistorische waarde bezitten. Met het oog' op een eventuele herbestemming van deze gebouwen moeten de belangrijkste voorwaarden dan ook zijn het behoud van het woonkarakter, de eenheid van de site en de belangrijke interieurelementen. 114 Aanwinsten

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2009 | | pagina 28