^3 JMUf lïttl steeds mochten zien als een strijd tussen de Nederlanders en de Spanjaarden is het een eye- opener. Voor vakhistorici interessant is de vraag die Rooze-Stouthamer opwerpt over een eventueel verband tussen de gebeurtenissen in 1566 en 1572, de jaren die het begin- en eindpunt van haar studie markeren. Er is door historici beweerd dat de Beeldenstorm in 1566 in de zuidelijke Nederlanden zo'n afschuw en angst heeft veroor zaakt, dat de zuidelijke gewesten zes jaar later de zijde van de Habsburgers kozen. Omdat 1566 ten noorden van de grote rivieren rustiger verliep, waren de gewesten daar eerder geneigd de kant van de opstandelingen te kiezen. Volgens de schrijfster gaat dit verband voor een aantal ste den in Zeeland op, maar voor het merendeel niet. Zowel in Middelburg als in Vlissing'en woedde in 1566 de Beeldenstorm in alle hevigheid, terwijl beide steden in 1572 ieder een eigen weg gingen. Vlissingen opende de poorten voor de opstande lingen, Middelburg hield ze gesloten. Dat dit laatste niet voor lange tijd was, kun nen we wellicht in een vervolg op deze studie lezen. Rooze-Stouthamer heeft plannen om een nieuw boek schrijven, waarin de definitieve ves tiging van het protestantisme in Zeeland wordt beschreven. Het wachten is echter eerst op de studie van Fred van Lieburg over de Reformatie op Schou- wen-Duiveland. Als het goed is, ligt deze bij het verschijnen van dit nummer van Zeeland (einde lijk) in de boekhandel. Albert L. Kort Art de Vos en Rinus Antonisse, 200 jaar Wilhelmi- napolder. Waar eens vloed en ebbe viel, Scriptum, Schiedam 2009, 237 blz., illustraties, kaarten, foto's. ISBN 978-90-5594-660-0, 24,95. Ter gelegenheid van het tweehonderdjarig bestaan van de Wilhelminapolder is onlangs dit bijzonder fraai - in full-colour - uitgevoerde gedenkboek verschenen. Schitterende foto's, fraaie kaarten en korte eenvoudige teksten ver tellen het verhaal van de 'Koninklijke Maatschap tussen Eigenaren van Gronden in de Wilhelmina polder en de Oost-Bevelandpolder', zoals het landbouwbedrijf officieel heet. De polder is zo belangrijk en bekend, omdat hij in de negentiende eeuw onder de bezielende leiding van drie generaties Van den Bosch een voortrekkersrol vervulde als het ging om de rati onalisering, internationalisering en schaalver groting van de landbouw in Nederland. Zoals goede paternalisten betaamt, zorgden de bedrijfs leiders goed voor 'hun' arbeiders. Redelijk goede woningen in Wilhelminadorp, een kerk, een spaarbank, een school, medische voorzieningen: dit alles was bedoeld om de werklieden aan het bedrijf te binden, en dat alles wordt in het boek in geuren en kleuren beschreven. Dat de polder directie in tijden van economische crisis soms hele gezinnen naar elders transporteerde, komt helaas niet ter sprake. Uit eigen onderzoek weet ik dat de armbesturen in Goes zich in de negen tiende eeuw geregeld beklaagden over de vele werkloze landarbeiders die door de 'heren' uit de polder waren verjaagd. De Goese instellingen moesten zich maar over deze arme sloebers ont fermen. Kennelijk waren er grenzen aan de liefde van de directie voor haar arbeiders. Erg diepgaand is de studie niet. Afgezien van het archief van het landbouwbedrijf zelf hebben de auteurs geen primaire bronnen geraadpleegd, maar baseren ze zich hoofdzakelijk op de vele artikelen en boeken die in de loop der tijd over de Wilhelminapolder zijn verschenen. Wat het boek een meerwaarde geeft, zijn de interviews met een aantal betrokkenen, zoals oud-directeur Sam Duvekot, landarbeider Ko Hoogenboom en brug wachter Jan de Visser, om er slechts een paar te noemen. Als we schooldirecteur Henk Hoogerland mogen geloven, gaapte er anno 1967 nog een enorme kloof tussen de 'heren' van de polder en het gewone werkvolk: "In de jaren zestig ging het hier echt nog feodaal aan toe. Wilhelminadorp was de Wilhelminapolder en dat wilde de Polder Boekbesprekingen 117

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2009 | | pagina 31