I I Zeemist over het Roeiershoofd De zee, die middag, stroomde over de muren van de stad en legde stilte over de daken van de huizen die hun tijd bevend kaatsten tegen de grijze spiegel. Daar, in de krimpende ruimte kwamen beelden van een zoute jeugd, de geur van teer op touw, van wier, van zout dat prikte op de huid en in de ogen. Maar even latei- trok de spiegel verder dicht, de beelden tolden grillig op het water, de stad zonk dieper weg. Erboven hing een nieuwe ruimte zonder tijd, een nieuwe werkelijkheid.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2009 | | pagina 26