Zo wordt in het kopregest van nr. 2 (25 sep tember 1346) gesteld dat Margaretha, gravin van Henegouwen enz. Wolfert III van Borsele, heer van Veere, beleent met de 'veste' Veere. in de oor konde wordt dit nader gespecificeerd, namelijk: in de erven, ambachten en renten die daarbinnen [dus binnen Veere] gelegen zijn. Ik begrijp de bedoelingen van de uitgevers om de tekst van het kopregest zo kort mogelijk te houden, maar, opnieuw, iemand die niet goed in staat is (om wat voor redenen dan ook) om de integrale tekst van de oorkonde te lezen (ook het Middelnederlands is vaak verre van gemakkelijk), mist hierdoor wel belangrijke informatie. Zo komt hij niet zo vlug op de gedachte dat er in Veere misschien nog wel erven etc. in andere handen dan die van de heren van Veere kunnen zijn. Dit geldt bijvoorbeeld voor huizen van de vrouwe van Buren en Wisse- kerke, gekocht door Wolfert IV van Borsele (nr. 119 d.d. 14 maart 1364). Overigens, in het kopregest van nr. 12b (18 november 1282) wordt wel veel meer opgesomd in Veere: de watermolen, het molenwater en de haven, het havengeld, de havendijk, de huiserven en percelen grond. In het kopregest van nr. 16 (11 maart 1315) komt het presentatierecht van de ambachtsheren en het patronaatsrecht van de graaf aangaande de kerken gelegen binnen het tiendgebied van voorheen het kapittel van Sint Pieter aan de orde, maar geen melding wordt gemaakt van het recht van de domproost "omme die cure (zielzorg) ende trecht van der kercken te crig'hen alse varre als hi (de kandidaat) waerdich es..." Maar goed, over deze dingen kan men ver schillend denken, afhankelijk van het ingenomen uitgangspunt. Ik zou een wat uitgebreider regest een gebruiksvriendelijkere en dus toegankelij kere uitgave geprefereerd hebben boven de wetenschappelijk correcte beknoptheid. Wat meer moeite heb ik met een onnauwkeu rige lezing van de oorkondetekst die dan leidt tot een incorrecte omschrijving in het kopregest. Dit komt gelukkig heel weinig voor, maar een recen sent heeft nu eenmaal de taak om ook deze zaken te signaleren. In nr. 3 (2 februari 1348) komen, aldus de tekst van het kopregest, Wolfert III van Borsele, tezamen met Klaas van Borsele en met toestem ming van de parochiepastoor (liever dan paro chiepriester) overeen dat in Veere een parochie kerk zal worden gesticht waarvan deparochie- kerk van Zanddijk zal worden afgesplitst. Twee dingen vallen hierbij op. In de eerste plaats dat wel de toestemming van de parochiepastoor van Zanddijk genoemd wordt, maar niet "bi onser vriende rade". Nu kan het weglaten hiervan ook met de wens van beknoptheid te maken hebben, al vind ik dit een twijfelgeval. In de tweede plaats, en dit weegt mijns inziens zwaarder, is het precies andersom als het regest voorstelt. Van de nieuwe parochie Veere zal niet de parochie Zand dijk worden afgesplitst, maar de parochie Veere zal worden afgesplitst van de (oudere) parochie Zanddijk: "dat men uut der prochikerlce van Zan- dijc trecken zal eene prochikerke ter Vere...". In het kopregest van nr. 30 (3 februari 1446) staat ik parafraseer dat een klerk van de stad Middelburg verklaart dat Hendrik Allardszoon via een tussenpersoon 50 Franse kronen ontvan gen heeft van Hendrik II van Borsele en deze daarvoor een kwijting geeft. Eigenlijk gaat het om een bedrag van 100 kronen, dat Borsele en een andere edelman, Willem de Vrieze van Oost ende, Hendrik Allardszoon schuldig waren. Dus de kwijting betreft aldus het kopregest "diens [Borsele's] aandeel in de 100 Franse kro nen die Hendrik van Borsele en Willem de Vrieze van Oostende aan Hendrik Allardszoon schuldig waren." In de oorkondetekst staat nog wel iets meer: Hendrik Allardszoon is voor de vierschaar van Middelburg verschenen en heeft daar door middel van een schepenbrief een ballingschap gemaakt op Hendrik II van Borsele en op Willem de Vrieze. Een ballincscepe is een schriftelijk rechtsgeldig bewijsstuk "met volmacht ter execu tie van een vonnis" (dat wel een verbanning zal inhouden), noteren de uitgevers bij oorkonde nr. 94, d.d. 13 juni 1461). Waarom wordt dit niet eer der, bij deze oorkonde nr. 30, gezegd? Hendrik Allardszoon heeft in de eerste plaats niet een Boekbesprekingen 153

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2009 | | pagina 35