bij de burgerij en na enig onderzoek blijkt dat Kamerink de boel mooi bedrogen heeft. In Rhijn- berg hebben ze nog nooit van hem gehoord, laat staan dat hij daar een bul in de medicijnen heeft behaald. En de rijke zuster is nergens te beken nen. Een ellendig einde deed mij het boek wegleg gen en denken: aardig verhaal, leuke elementen, goede weergave van de tijd (in hoeverre ik daar zicht op heb), apart hoofdpersonage. Maar één probleem: ik had geen enkel moment grip op het verhaal gekregen. Dan nu de versie mét voorkennis. Nieuwsgierig en dus ook enigszins onvoldaan, heb ik mij een korte periode verdiept in Abraham Mag(gjaris, Johannes Kamerink, en de vele andere namen die deze persoon in zijn leven heeft aangenomen. Magg'aris was een achttiende-eeuwse oplichter en valse arts. Hij reisde door het land en liet een spoor na van bedrog. Hij werd veroordeeld tot gevangenisstraf, kwam eerder vrij, werd een aan taljaren verbannen maar keerde terug om opnieuw toe te slaan. Maggaris' meest beruchte schelmenstreek speelde zich afin het stadje Brouwershaven op Schouwen-Duiveland. Hij deed zich aldaar voor als arts en lid van de hervormde kerk onder de naam Johan Cato Kamerling. Hij trouwde de dochter van de burgemeester en wist de inwoners van de stad te overtuigen van zijn op komst zijnde rijkdom. Hij liet brieven van rijke familie leden komen en genas menig lijdende in het stadje. Toen het geld maar niet kwam, begon een pientere burger met een onderzoek naar Kamer- lings afkomst. Kamerling werd zodoende betrapt op zijn bedrog, bekende alles en belandde opnieuw en dit keer voorgoed in het cachot. Lees Breeuwershaven in plaats van Brou wershaven en Johannes Kamerink in plaats van Johan Cato Kamerling en je bent terug bij Kleine Leviathan. Maar Kuipers heeft nog wat verande ringen aangebracht in Maggaris' geschiedenis. Hij maakt een nog" grotere schurk van Kamerink door een doodgeboren kindje tot de wereld te laten komen uit de buik van de vrouw van de stadssecretaris. En hij beschrijft de aparte seksu ele relatie die Kamerink heeft met de dochter van de burgemeester. Kamerink voldoet aan haar ver langens niet de seksuele daad uit te voeren maar haar op zijn rug kruipend door de huiskamer te leiden. Kuipers gaat dieper in op de geneesmetho den die Kamerink toepast op zijn patiënten. Vooral de klisteerspuit speelt een grote rol. Met deze spuit zou de kleine leviathan ook verwekt zijn. Door deze twee toegevoegde elementen ver bindt Kuipers (impliciet of expliciet) het gegeven oplichterij met een afwijkend seksueel leven. Voor mij werd Kamerink hierdoor juist aandoen lijker. Hij heeft zijn vrouw niet onder controle, voldoet aan haar grillen. Maar hij moet zijn lus ten wel ergens kunnen botvieren, dus neemt hij maar de vrouw van de stadssecretaris (veel vrou wen waren er niet voorhanden). Niet heel ver standig, want juist die stadssecretaris vertrouwde hem niet. Kamerink lijkt dit niet voorzien te heb ben en heeft naar zijn idee maar één uitvlucht: de klisteerspuit van Frederik II van Pruisen heeft het gedaan. Kamerink praat zichzelf vast en blijkt opeens toch niet zo'n goede oplichter. Kuipers werd al eerder door dit verhaal geïnspi reerd. Voor Kleine Leviathan gebruikte hij naar eigen zeggen De schijndeugd op het tweede scha votvan Daniël Viergever, een verslag uit de acht tiende eeuw van Maggaris' streken. Daarnaast gebruikte hij "een streekroman van een zekere De Graaf uit de jaren vijftig" en een artikel uit het Zeeuws Tijdschrift uit diezelfde periode. Het ver slag van Daniël Viergever heb ik gevonden, de andere twee bronnen niet. Ik zou wel willen weten wat die andere twee bronnen melden over Maggaris. Of daarin bijvoorbeeld ook zijn seksu ele escapades aan bod komen. Desondanks vind ik dat Kuipers erin is geslaagd een historisch droog gegeven uit het verslag van Viergever om te vormen tot een kluchtig, spannend en sferisch verhaal. L.R. Gerestein 160 Boekbesprekingen

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2009 | | pagina 42