ken over de vrijgekomen gronden. In de loop van
die eeuw werden dan ook op grote schaal muren
en poorten afgebroken, en bolwerken afgegraven.
Veel steden zagen de recreatieve gebruiksmoge
lijkheden van de voormalige verdedigingswerken
en lieten ze omvormen tot openbare parken. Die
projecten dienden vaak tevens tot bestrijding van
werkloosheid.
De nieuwe wandelparken kregen een aanleg
in landschappelijke stijl. De toepassing van deze
tuinstijl, die voorheen vrijwel alleen in particu
liere tuinen voorkwam, op de openbare ruimte
droeg in sterke mate bij aan de popularisering
ervan. Met hoogteverschillen en boomgroepen
werd een zorgvuldig geregisseerde blik op het
omringende platteland gecreëerd die niet alleen
een mooi plaatje opleverde maar ook het land
schap als Vaderland voorstelde: het eigen land als
schilderachtig beeld. Deze notie speelde ook een
rol bij de eerste landschapstuinen op de buiten
plaatsen en in de literatuur die vanaf het midden
van de achttiende eeuw over tuinaanleg en het
platteland verscheen."
In Arnhem maakten de buitenste verdedi
gingswerken vanaf 1817 plaats voor wandelpar
ken. Het glooiende landschap en de hoge ligging
van de stad vormden uitermate geschikte ingredi
ënten voor een afwisselende wandeling op de
plaats van de wallen. De beroemde architect Jan
David Zocher jr. zorgde voor de ontwerpen. Vanaf
1829 werden ook de muren direct rond de stad
afgebroken en vervangen door plantsoenen.
Het voorbeeld van Arnhem kreeg veel navol
ging. Rond 1828 werd de wal van Schoonhoven
voor een deel bestemd als park. In Haarlem kre
gen de bolwerken aan de noordzijde van de stad
vanaf 1821 een transformatie tot wandelpark. Een
van de initiatiefnemers was de eerder genoemde
Zocher, die daar aan de singel een kwekerij had.
In verschillende fasen kregen de bolwerken het
aanzien van een heuvelachtig park, waarbij de
gracht de rol van slingerende rivier vervulde.12
Het nieuwe park van Haarlem trok wijd en
zijd de aandacht en was ook voor enkele inwoners
van Zierikzee aanleiding om het gemeentebestuur
aan te schrijven. Net als in Haarlem, was het ook
in Zierikzee waarschijnlijk slechts een kleine
groep belangstellenden die het initiatief nam. Een
van de initiatiefneemsters was de echtgenote van
wethouder jhr. Karei Willem de Jonge, jkvr.
Henriette van Breugel. Voor de inrichting van het
nieuwe park had zij waardevolle aanwijzingen
gegeven, waarvoor het stadsbestuur haar schrif
telijk dank betuigde.13
In Zierikzee waren al lange tijd inwoners
actief om de aanleg van groen in de stad te
bevorderen. Zo deed Anthony de Jonge in 1631
Burgemeester Marinus Christianus de Crane. Olieverf op doek,
ca. 1845. (Collectie Gemeente Schouwen-Duiveland, beeldbank
Gemeentearchief Schouwen-Duiveland, SP 0140)
een voorstel aan het stadsbestuur om op eigen
kosten Zierikzee "te verderen met schone en ver-
maeckelyke boonien en plantagieën evenals zulks
te Leijden, Middelburg en Delft gedaen is".14
Dat in het midden van de achttiende eeuw de
bomen langs de Oude Haven tot een scherm
waren geschoren, zodat deze ruimte enige gelij
kenis vertoonde met de tuin van een buitenplaats,
kan ook voortgekomen zijn uit particulier initia
tief. Deze geschoren bomen in de stad waren een
betrekkelijk uniek verschijnsel in de Republiek in
die tijd.
Burgemeester
Het is waarschijnlijk voor een belangrijk deel te
danken aan de inzet van de toenmalige burge
meester, Marinus Christianus de Crane, dat het
verzoek van de inwoners zo enthousiast werd