"Zeer bevallige wandelingen" De aanleg van de Wandeling en het Slingerbos in Zierikzee (1828-1839) Martin van den Broeke De middeleeuwse wal rond de stad Zierikzee werd in de negentiende eeuw vervangen door een wan delpark. Het was een voor Zeeland bijzonder pro ject omdat er toen in die provincie nog geen andere wandelparken op stadswallen waren aange legd. Het park in Zierikzee was daar het eerste in zijn soort. Een deel ervan was het werk van een professionele tuinontwerper, het andere deel dat van een tuinliefhebber. Hoewel van de oorspronke lijke inrichting niet veel meer te zien is, doet het terrein nog altijd dienst als openbaar wandelpark.' In 1828 deden enkele stedelingen aan het gemeentebestuur het verzoek om een openbaar park aan te leggen omdat daaraan volgens hen in Zierikzee behoefte was. De suggestie was "om den wal van de Noordhavenpoort tot de Nobelpoort te applaneeren in den smaak der wallen van Haar lem en alsdan te beplanten".2 Het werd een presti geproject waar de gemeente eigenlijk geen geld voor had. Met enige moeite lukte het toch om vol doende middelen te vinden en een wandelpark aan te leggen. Het draagt de naam Wandeling. Vrijwel meteen na de voltooiing werd de rest van de stadswal eveneens ingericht als een wan delpark. Dit is het zogeheten Slingerbos, dat in 1839 gereed kwam. Zierikzee was de eerste Zeeuwse stad die een modern openbaar park op zijn stadswallen aan legde. De provinciale hoofdstad Middelburg ging pas in 1841 ertoe over om de bolwerken om te vor men tot park. Daar engageerde men de broer van de beroemde Zocher die de Haarlemse wallen had ontworpen, Karei Georg'. Na Middelburg volgde Tholen, waar in 1844 een bolwerk werd getrans formeerd in 'Zwitserse' stijl naar ontwerp van de Middelburgse tuinontwerper Pieter Schuppens.3 Overigens waren openbare wandelparken geen uitzondering in de Zeeuwse steden. Al in het midden van de achttiende eeuw lag aan het eind van het dok in Vlissing'en een "Bosje", ter wijl in Tholen het zogeheten Bosje in 1789 een nieuwe tuinaanleg kreeg. In de negentiende eeuw werd op het Molenwater in Middelburg een park aangelegd voor de wandelaars.'1 Vervallen stadsmuren Zierikzee was omgeven door een muur met torens en een gracht. Deze dateerden uit de late middel eeuwen en waren in de loop van de tijd nooit gemoderniseerd. Wel waren buiten enkele poor ten zogenoemde halve manen aangelegd om de bruggen beter te kunnen verdedigen, maar bol werken heeft de stad nooit gehad. De stad werd ontsloten door zes poorten: de Noordhavenpoort, Nobelpoort, Zuidwellepoort, Westpoort, Hoofd poort en ten slotte de imposante Zuidhavenpoort. Van de halfronde waltorens die op regelma tige afstanden in de muur stonden, was er in de achttiende eeuw nog maar één over, bij de Zuid havenpoort. Deze zogenoemde Beulstoren werd in 1809 gesloopt wegens bouwvalligheid. De stads muren zelfwaren al langer in een niet al te goede staat. In het midden van de achttiende eeuw beschreef de Tegenwoordige Staat ze zo: "Tegen woordig zyn de Muuren der Stad zeer vervallen, en op meer dan ééne plaats nederg'estort, daar de Puin met Aarde overdekt wordt, om alzoo door den tyd een aarden Wal te krygen." Men liet het verval dus maar op zijn beloop, zodat op den duur vanzelf een aarden wal met puin zou ont staan.5 Een gravure van de Nobelpoort uit deze tijd toont het verval. In 1811 was de situatie nog verslechterd door dat het Franse bezettingsleger tijdelijke verster kingen had aangebracht op de wallen. Deze waren vanaf het begin al slecht "en met zooveel overhaasting daarg'esteld, dat zij bij eenen vijan delijken aanval weldra zouden zijn bezweken."6 Naar aanleiding van het genoemde verzoek van de ingezetenen om een deel van de wal als wan delpark in te richten, besloten burgemeester en wethouders de mogelijkheden te onderzoeken en "wanneer het geheel buiten of tenminste slechts met eene geringe opoffering van de stad geschie den kan, hetzelve tot stand te brengen". De ver koop van de aanwezige bomen zou een deel van de kosten kunnen dekken.7 In april van het volgende jaar werd de wal- 122 Zeer bevallige wandelingen"

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2009 | | pagina 4