of Engelse schepen of op de voor de West-Afri
kaanse kust gelegen eilanden, zoals Sao Tomé,
Principe of de Canarische Eilanden.
Een deel van de ingekochte slaven werd dus
niet naar Amerika vervoerd, maar met winst
doorverkocht. Aan deze tussenhandel waren aan
zienlijk minder kosten en risico's verbonden dan
aan de driehoekshandel. Hel aantal ingekochte
slaven bleef beperkt en het verblijf op de schepen
was doorgaans kort. Zodoende waren grootscha
lige voorbereidingen niet noodzakelijk en bleven
de kosten laag. Ook de inkoop van grote hoeveel
heden voedsel kon achterwege blijven en er
waren minder bemanningsleden nodig dan op
schepen bestemd voor de driehoekshandel.
Uit inventarissen van opgebrachte lorren-
draaiers blijkt dat veel smokkelschepen zich met
de tussenhandel hebben beziggehouden. Het aan
tal ingekochte slaven varieerde van een paar tot
vele tientallen. Toen de Zeeuwse lorrendraaier
Liefde in 1715 door een compagnieschip werd
opgebracht, werden slechts twee slaven in de rui
men aangetroffen. Maar volgens de handelsaan
tekeningen van de schipper had hij kort daarvoor
184 slaven op Sao Tomé verkocht. Naar schatting
zijn gedurende de octrooiperiode van de Tweede
WIC tussen de 10 duizend en 15 duizend slaven
door lorrendraaiers op de West-Afrikaanse kust
voor de tussenhandel ingekocht.25
De trans-Atlantische slavenhandel
Hoewel de driehoekshandel meer organisatori
sche voorbereiding verlangde dan de tussenhan
del, hebben ook lorrendraaiers hier volop in
geparticipeerd. Vooral toen de Amerikaanse
vraag naar slaven aan het eind van de zeven
tiende eeuw steeg, verschoof het accent van
retour- naar driehoekshandel. Deze verhoogde
vraag naar slaven was enerzijds het gevolg van
het toegenomen aantal plantages in Zuid-Ame-
rika en het Caribisch gebied, anderzijds speelde
de ontdekking van goud in Brazilië in 1695 een
belangrijke rol. Want voor de goudwinning wer
den veel zwarte arbeidskrachten ingezet.26
Door de toegenomen Amerikaanse vraag naar
slaven ontwikkelden de Caribische eilanden Sint
Eustatius en Sinl Thomas zich tot de belangrijkste
handelscentra voor de illegale slavenhandel. De
eilanden lagen niet alleen strategisch, maar had
den ook veilige en goede ankerplaatsen waar de
schepen beschut lagen tegen de sterke Atlantische
winden. Bovendien hadden lorrendraaiers daar
weinig last van de WIC.
Omdat lorrendraaiers hun slaven tegen lagere
prijzen aanboden dan de WIC en Engelse slaven
halers, waren zij graag geziene gasten. Zo ver
handelden Zeeuwse lorrendraaiers op Sint Tho
mas meer slaven dan de Deense West-Indische
Compagnie, waartoe het eiland feitelijk behoorde.
Er werden zelfs slavencontracten afgesloten tus
sen Zeeuwse lorrendraaiers en buitenlandse han
delscompagnieën. Zo sloot de Brandenburgs-
Afrikaanse Compagnie (BAC) aan het eind van de
zeventiende eeuw meerdere contracten af met
Zeeuwse reders voor de levering van slaven aan
het eiland Sint Thomas. Maar ook met de Fransen
en Portugezen werden zaken gedaan. Zo advi
seerden Franse plantagehouders van Saint Domi
nique in 1700 onder meer om een agent in Zee
land te stationeren die met Zeeuwse reders over
een geregelde slavenaanvoer naar de Franse
eilanden moest onderhandelen.27
Voor de bewindhebbers van de WIC was de
gang van zaken uiteraard een doorn in het oog.
Zij hebben meerdere maatregelen getroffen, maar
die sorteerden uiteindelijk weinig effect. Pas
nadat zij vanaf 1720 een reguliere slavenvaart op
Sint Eustatius opzetten, waren smokkelaars
genoodzaakt hun handel naar elders te verplaat
sen. Mede daardoor nam de illegale slavenhandel
daarna geleidelijk af.28
Gemeten in scheepsbewegingen was de acht-
tiende-eeuwse illegale slavenhandel gelijk aan
die van de WIC. Verschillen lagen in vervoersca
paciteit. Gemiddeld vervoerden lorrendraaiers
300 tot 350 slaven per schip. Bij de WIC lag dat,
zoals we hiervoor zagen, een stuk hoger. Tussen
1674 en 1730 maakten ten minste 189 illegale sla
venhalers een geslaagde driehoeksreis en ver
scheepten daarbij ongeveer 60 duizend slaven.
Uit onderzoek is gebleken dat ruim driekwart van
de lorrendraaiers een Zeeuwse thuishaven had.29
Daaruit mogen we concluderen dat circa 45 dui
zend slaven door Zeeuwse smokkelaars zijn ver
voerd. De 10 duizend tot 15 duizend slaven van
de tussenhandel zijn hier niet meegerekend. Zie
het overzicht van slavenexport op pagina 10.
Vrijhandelsperiode, 1730-1814
ln tegenstelling tot de illegale slavenhandel is de
8
Zeeuwen en de slavenhandel