dat had geleid tot een vechtpartij. De kerkenraad
besloot de gebeurtenis zonder gevolg te laten, liet
zich slechts op bestraffende wijze jegens de
schoolmeester uit, en besloot met de mededeling
dat het niet weer mocht gebeuren. Vanzelfspre
kend had deze houding te maken met de wijze
van bejegening van de katholieken. Die werden
doorgaans als tweederangsburgers beschouwd.2
Een rooms-katholiek op Noord-Beveland? Men
zou verwachten dat het na de Reformatie ingepol
derde land geheel van paapse smetten vrij zou
zijn. Maar dat was niet het geval. Vooral in de
oogsttijd kende Noord-Beveland een katholieke
invasie, toen talloze landarbeiders uit Brabant tij
delijk op het eiland kwamen werken. Dominee
Servatius Amijs van Kortgene had het er maar
moeilijk mee, toen baljuw Van Buren in 1723 had
besloten om toestemming te verlenen tot het
stichten van een parochie en het bouwen van een
kerk. Toen hij van deze beslissing op de hoogte
was gesteld, reisde hij onmiddellijk naar de
ambachtsheer, die in Middelburg woonde. Hij
betoogde daar dat de beslissing van de baljuw
geen pas gaf. De katholieken waren op enthousi
aste wijze begonnen met het werven van fondsen
voor de bouw van het kerkgebouw. Overal in het
land werd gecollecteerd. Steeds meer katholieke
schippers kwamen in Kortgene gelden brengen. De
ambachtsheer liet blijken op de hoogte te zijn van
de plannen. In 1722 was hij door een katholiek
ingezetene aangeschoten toen hij in Kortgene was,
die hem had gevraagd om een pastoor toe te laten.
Alleen als dat een jansenist is, had hij ten ant
woord gegeven, maar daar was het bij gebleven.
De aanstelling van een jansenist had ook niet
voor de hand gelegen. De poging van de aanhan
gers van het jansenisme om de leer van Augusti-
nus in de katholieke kerk terug te brengen was
door de houding van de clerus in Rome mislukt.
Maar wellicht was een katholieke kerk op Noord-
Beveland geen slechte zaak, vond de ambachts
heer. Er waren toch genoeg katholieken op het
eiland. Dat bestreed de predikant. In Kortgene
waren er tien tot twaalf huisgezinnen, drie op
Colijnsplaat en drie of vier in Wissenkerke. Alleen
tijdens de oogstperiode waren er veel meer, omdat
er dan tal van Brabanders kwamen werken bij de
landbouwers. En daar school eigenlijk het grootste
probleem. Die lui uit Brabant deden niet aan zon
dagsheiliging. Zij kochten en verkochten, ze zaten
dronken in de kroeg en ze hielden dansfestijnen.
Dat was de oprechte christen een gruwel en het
was een slecht voorbeeld voor de protestantse
jeugd die op devote wijze op weg naar het kerk
gebouw twee van die paapse kroegen voorbij
moest lopen. Het moest ook eens gezegd worden:
de diaconie liet zich niet onbetuigd wanneer de
Kortgeense katholieken, die elke herderlijke zorg
moesten ontberen, de armenzorg nodig hadden.
Kwam een katholieke vrouw in de kraam, dan
zorgde de diaconie voor een vroedvrouw. De
katholieken in Kortgene behoorden tot de aller
armsten en zouden, wanneer de Brabantse invasie
weer achter de rug was, nooit in staat zijn een
kerkgebouw te onderhouden. De ambachtsheer gaf
ten antwoord dat er nog geen sprake was van een
definitief besluit. Hij zou de zaak nog eens met de
baljuw overleggen. Van een katholieke parochie
Gezicht op Kortgene, uit: 'Nieuwe Chronijk van Zeeland' door M. Smallegange, 1696. Zelandia lllustrata 11-1673.