ganger hebben gehad in de vorm van een ander merkteken, bijvoorbeeld een uithangbord.28 Of die oudere soortgenoot ook al met een hoefijzer was uitgerust, zullen we nooit weten. Rond 1561 beleefde het immens populaire embleemboek van Paolo Giovio uit 1555, de Dia- Mijn dank gaat uit naar de heer P. Blom, mede werker van het Zeeuws Archief en conservator van de historische collectie van de gemeente Veere, die deze tekst heeft nagelezen en mij van nuttige informatie heeft voorzien. Lijntekening van het glaszegel van Caspar Strecker (ca 1690), die in Holstein flessen voor de Nederlandse markt produceerde. Particuliere collectie. logo dell'Imprese, zijn eerste geïllustreerde edities, met daarin een ijzeretende struisvogel.29 Het is mogelijk dat de opdrachtgever of de beeldhouwer, die we wel niet in Veere maar in een van de grote Zuid-Nederlandse cultuurcentra zullen moeten zoeken, zich rechtstreeks door deze bestseller heeft laten inspireren. Daartegen pleit echter de archaïsche vorm van het dier, dat weinig lijkt op de elegante verschijning uit de Italiaanse emble matiek. Het meest waarschijnlijk is dan ook dat met de plompe Veerse vogel de moderne heral- disch-emblematische symboliek een eigenzinnige gestalte heeft gekregen in de traditionele vormen van een allerlaatste gotiek. Net als de gevels van de Schotse huizen staat hij daarmee op de drem pel van de Nieuwe Tijd. Dat het geen dodo is, doet niets af aan zijn zeldzaamheid of aan zijn kunsthistorische bete kenis. Daarom valt te hopen dat deze vreemde vogel in Veere de komende tijd de koestering krijgt die hij verdient en dat hij voor verder ver val zal worden behoed. Noten 1. R. Stenvert e.a„ Monumenten in Nederland. Zeeland. Zeist-Zwolle 2003. 2. Op de website van het museum wordt gezegd dat het "vermoedelijk" om een dodo gaat (www.schotsehuizen. nl/schotsehuizen/geschiedenis.html). Op de website van de Stichting Veere geeft J. Midavaine dezelfde opvatting zonder voorbehoud (www.stichtingveere.nl/Themapa- gina5.shtml). 3. R. Stenvert e.a., a.w., p. 257; J. Heijenbrok en G. Steen- meijer, Bouwhistorische Aantekening. De Schotse huizen "Het Lammeken" en "In den Struys", Kaai 25-27, Veere. Ministerie van VROM, Rijksgebouwendienst 1999, p. 41. 4. V. Enthoven, 'The last straw', in: J. Roding en L. Heerma van Voss (red.), The North Sea and Culture (1550-1800). Hilversum 1999, p. 209; G.G. Trimpe Burger-Mekking, 'Albert Ochs en Alma Frances Oakes, grondleggers van het Veerse museum De Schotse huizen', inZeeland 5 (1996), p. 84. 5. T. Polderman en P. Blom, Veere, van vissersbuurt tot vestingstad. Goes 1996, p. 69. 6. A.C. Oudemans, Dodo-Studiën. Verhandelingen der Koninklijke Akademie van Wetenschappen te Amster dam, Tweede sectie, Dl. XIX, nr. 4. Amsterdam 1917, p. 1-2. 7. Het archief van het bestuur van het Haagse genootschap is helaas verdwenen, maar de necrologie van Oudemans' vriend Van Eyndhoven laat weinig twijfel dat Oudemans zich met zijn grote zeeslang in kringen van serieuze zoölogen ernstig geblameerd had. G.L. van Eyndhoven, 'In memoriam Dr. A.C. Oudemans', in: Tijdschrift voor Entomologie 86 (1943), p. 2-3. 8. M.b.t. Oudemans' latere publicaties over de zeeslang, cf. Van Eyndhoven, a.w., p. 10-45, nrs. 145, 183, 184, 187, 197, 554, 556, 558, 559. 9. Oudemans, a.w. (n. 6), p. 2. 10. B. van Wissen, (red.), Dodo. Amsterdam 1995, p. 71-79. 11. Een late representant van een met deze literaire dodo's opgegroeide generatie betoonde zich Jan Wolkers in zijn essay'Bittere chocolade', in: J. Wolkers, Mondriaan op Mauritius, Amsterdam 1997, p. 77-90. 12. A.C. Oudemans, Mededeelingen over zijne "Dodo- Studiën", Ardea 6 (1917), p. 74-75. 56 Een vreemde vogel in Veere

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2010 | | pagina 18