m
irriii
Goes Groote Markt
m
Gezicht op de Grote Markt te Goes met v.l.n.r. het bordes van het stadhuis en het politiebureau, de ingang van de Sint Adriaanstraat,
de Bank voor Zeeland, een sigarenzaak, hotel De Korenbeurs en de graanbeurs. Ca. 1915-1925. Zeeuws Archief, Zeiandia 11 lust rata
P-05228.
was er geen politieapparaat dat op een uniforme
manier over het gehele land was georganiseerd en
dat permanent toezicht kon uitoefenen op het
doen en laten van de bevolking. De handhaving
van de orde was tot aan het begin van de negen
tiende eeuw in handen van een beperkt aantal
lieden - gerechtsdienaren, nachtwachten, kolf-
dragers en klapperlieden - die onder leiding van
de schout dagelijks hun rondes liepen. Zwaar was
hun taak niet. Een lokaal geschiedschrijver
meldde over de ordehandhavers in Den Haag dat
zij "met hooge hoeden van glimmend, gerimpeld
leer op 't hoofd, een stokje in de hand en een vrij
onschuldig sabeltje opzij, orde en rust op hun
dooie gemak konden bewaren. Geen kloppartijen,
geen inbrekers, geen ander 'kwaad' volk, overal
stilte, geruischlooze kalmte, de roerloze nacht
van een landstad, welker inwoners uiterlijk elf
uur, half twaalf in bed zijn gestapt, na, op de uit
gegalmde aanmaning van den klapperman - 'elf
uur heit de klok enz.' - hun lamp uitgeblazen en
hun 'vuurtje' in veilig doofpotje hebben bezui
nigd."
In de steden was een deel van de burgerij
georganiseerd in schutterijen, vaak een voortzet
ting van de in de Franse tijd opgeheven schut
tersgilden, waarvan het stedelijk gezag in tijden
van nood de hulp kon inroepen.
De Franse bezetting bracht ingrijpende veran
deringen en kan in zekere zin als belangrijkste
impuls tot hervorming worden gezien waaraan de
politiemacht in Nederland in de eerste helft van
de negentiende eeuw werd onderworpen. Een
machtenscheiding werd doorgevoerd, waarbij
wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht
strikt van elkaar werden gescheiden en bij afzon
derlijke instellingen en personen werden gelegd.
Er kwam een rijkspolitie (gendarmerie nationale,
de latere marechaussee) en de centrale overheid
ging regels opstellen voor de inrichting van de
gemeentepolitie. Werd de handhaving van de
orde op het platteland toevertrouwd aan veld
wachters, in de steden waren het 'commissaris
sen', bijgestaan door 'agenten' en 'dienaren van
politie', die hiermee werden belast.
Goes kreeg in augustus 1811 een politiecom
missaris en een tweetal agenten. In een op 16
augustus 1811 getekend proces-verbaal lezen we
Dienders van Goes
59