nu maar altijd een ambtenaar betalen waar zij
niets aan heeft, terwijl we er niets voor gevoelen
om een politiecommissaris te hebben?" Dekker
wilde dat er in plaats van een commissaris een
inspecteur kwam, net als in Terneuzen. "In Ter-
neuzen is een inspecteur en deze werkt daar zeer
goed. Over zoo iemand heeft men wat te zeggen.
Komt deze commissaris wel eens op straat? Spre
ker hoort er nooit van en heeft al eens tevergeefs
zijn bemiddeling ingeroepen. Hij werd toen door
hem naar Middelburg verwezen naar den officier
van Justitie. Bij een van de branden, die in de
vorige maanden herhaaldelijk plaats hadden, is de
Commissaris ook niet verschenen, toen zijn hulp
werd gevraagd." De burgemeester beloofde het
voorstel van Dekker te onderzoeken, wat in de
praktijk betekende dat het op de lange baan werd
geschoven.
Eind 1918 werd het verzoek tot verhoging van
de salarissen eindelijk gehonoreerd en kwamen
de salarissen van de agenten op ruim 1.500,- te
liggen. Daarnaast werd hun rechtspositie verbe
terd en kregen ze recht op pensioen en verlofda
gen. Ook het aantal agenten werd fors uitgebreid,
zoals blijkt uit nevenstaand overzicht.
Kon de salarisverhoging nu plotseling wel,
omdat in de oorlogsjaren meer dan ooit het
belang van een goede politie werd ingezien? Was
het omdat het takenpakket van de politie tijdens
de oorlogsjaren was uitgebreid? Of was het de
dreiging van een revolutie die naar het voorbeeld
van die in Rusland en Duitsland ook hier zou
kunnen uitbreken? Al deze factoren zullen onge
twijfeld, al dan niet bewust, een rol hebben
gespeeld.
Inkrimping van de politiemacht
Reeds in 1923 begonnen er bij het gemeentebe
stuur twijfels te ontstaan over het nut van de
omvangrijke politiemacht. Uit een door de finan
ciële raadscommissie ingesteld onderzoek naar de
sterkte en kosten van de politiekorpsen in verge
lijkbare gemeenten was gebleken dat het Goese
korps te groot was. Zo had Enkhuizen één inspec
teur en zeven agenten, Zierikzee één commissaris
en acht agenten, terwijl Steenbergen het met acht
veldwachters afkon. De conclusie van de commis
sie liet aan duidelijkheid weinig te wensen over:
"De commissie ziet de noodzakelijkheid van het
groote aantal agenten niet in. Goes is een plaats
Het Goese politiekorps anno 1920
Naam Functie Salaris in f)
E.C. Wiertsvan Coehoorn Commissaris 2.900
D. de Gooijer
Hoofdagent
1.925
MJ.C. Moens
Agent
1.875
J.A. Dootjes
Agent
1.875
P. Zandee
Agent
1.875
W. Vermeer
Agent
1.775
M.A. Doremalen
Agent
1.575
J. Schouwenaar
Agent
1.895
A.J. Guiran
Agent
1.575
J. Saaman
Agent
1.575
Anth. de Korte
Agent
1.575
J. Bil
Agent
1.675
A.G.W. Kort
Agent
1.575
EJ. Gelok
Agent
1.625
G. Hoek van Dijke
Agent
1.575
A. Slotboom
Agent
1.625
M.GJ. Contant
Agent
1.575
Bron: GA Goes, jaarverslag gemeente 1920.
met een zeer rustige bevolking, zonder industrie
van beteekenis, waardoor wellicht een groote
politiemacht noodzakelijk zou zijn." Daarom
stelde de commissie voor om de omvang van het
korps te reduceren. Raadslid Labrijn juichte het
voorstel toe: "In zooveele andere gemeenten,
waar de onveiligheid grooter is, zijn minder agen
ten, en Goes is een rustige plaats. Er wordt veel
dienst gedaan, welke overbodig is. Voor de
R.H.B.S. b.v. is een politieagent geposteerd; zoo
iets heeft spreker nog nimmer in een andere
plaats gezien." Ook raadslid Goedbloed vond dat
het aantal agenten drastisch moest worden inge
krompen. Goes gaf in zijn ogen veel te veel geld
uit aan politie. In Terneuzen hadden ze minder
agenten en dat gaf toch ook geen problemen? Ook
vond hij een politiecommissaris voor een stadje
als Goes onnodig. Een inspecteur in plaats van
een commissaris zou volgens hem beter, want
goedkoper zijn. Goedbloed kreeg bijval van Van
Poelgeest. Dit raadslid vroeg zich af of het nodig
was om agenten naar het perron te sturen iedere
keer wanneer daar een trein arriveerde. En dat er
agenten waren die op schoolpleinen surveilleer
den vond hij al helemaal te gek voor woorden.
66
Dienders van Goes