Over de opbrengsten van deze lenen in de zeventiende eeuw zijn helaas geen gegevens bewaard gebleven. Vermoedelijk zijn het geen onaanzienlijke bezittingen zijn geweest. Niet alleen Thibaut, maar ook latere eigenaren noe men de heerlijkheden in hun titulatuur. Nog in de tweede helft van de achttiende eeuw voeren leden van het baronale geslacht d'Ablaing van Giessen- burg met trots de titel heer of vrouwe van Burg- gravestein. Thibaut als inpolderaar De Middelburger Thibaut behoorde tot de inves teerders die de tijdens de Opstand verloren gegane polders in Zeeuws-Vlaanderen opnieuw bedijkten. Tot deze groep behoorden ook de Vlis- singse burgemeester Adriaan van Hecke en Thi- bauts politieke aartsrivaal, de Middelburgse bur gemeester Apollonius Veth. Thibaut verkreeg door deze bedijkingen veel landbouwgrond. De in 1648 ingedijkte, circa 34 hectare grote Thibaut- polder ten zuiden van IJzendijke is zelfs ver noemd naar zijn belangrijkste indijker. Overigens waren de meningen verdeeld over Thi baut als inpolderaar. In 1651 werd zijn handel wijze in een pamflet weinig vleiend omschreven: "Over geheel Middelburg ende Zeeland is notoir dat y onversadelyck was in sijne begeerlickheyt door allerhanden concussien d'arme luyden dwin gende Schorren en Landen ten vijlen prijsen te verkoopen".20 Een jaar later, na zijn val, ver- "l Meerderdeel van 't Oost-Vrye in Vlaenderen: verioonende d' oprechte gclegenth[eitl der landen fortressen, schansen ende de nieuwe bedijekte polders." In de Willem Ooiepolder stond de hofstede van Hendrick Thibaut. Anonieme gravure, naar J. Mogge, 56 x 75 cm. 1656, gedrukt bij N. Visscher te Amsterdam en gekleurd. Opgedragen aan Hendrick Thibaut, bestuurder van Aagtekerke, Domburg, enz., en Adriaan van Hecke, consul van Vlaanderen. Zeeuws Archief, Zclandia 11 lustrata 1-680. 98 Hendrick Thibaut

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2010 | | pagina 20