Opvallend is de ligging van Thibauts bezit. De I.OIO hectare landbouwgrond was verspreid over in totaal elf polders, die in geheel West-Zeeuws- Vlaanderen waren gelegen.29 Het Tweede Deel van de Generale Prins Willempolder niet meegere kend, bezat Thibaut in geen enkele parochie meer dan 10°/o van het grondbezit. Vermoedelijk was dit een welbewuste keuze, gemaakt met het oog op risicospreiding. Een nadeel van deze versnip pering was dat Thibauts invloed op lokaal bestuursniveau beperkt zal zijn geweest. Maar of dit onze Middelburgse burgemeester en hoogbal juw en rentmeester-generaal van Zeeland bewes ten Schelde erg dwars zal hebben gezeten, is maar de vraag. Volgens de Aan-wijsinge van de heyloose treken en gebreken bezat Hendrick Thi baut in West-Zeeuws-Vlaanderen zoveel grond, dat hij daar "meer gevreest wierd dan alle die Gouverneurs, Commandeurs en Capiteynen, ja dan sijn Hoogheyd selve".30 De politicus Thibaut In de Middelburgse politiek ontstonden tegen het midden van de zeventiende eeuw twee facties. De ene factie groepeerde zich rond Hendrick Thibaut. In de andere factie vormde de familie Veth het brandpunt.31 De Engelse consul Bampfield schreef in 1663 over Middelburg: "This town is inhabited partly by natives and partly by Walloons and French. The natives and the ministers ^domi nees] as they say are for monsieur Veth, but the strangers for monsieur Thibaut".32 In feite stond hier het oude inheemse patriciaat (factie Veth) tegenover de immigrantenfamilies uit de Zuide lijke Nederlanden (factie Thibaut). De immigran tenfamilies die vanwege hun geloof naar het noorden waren gevlucht, zagen de Zuidelijke Nederlanden nog steeds als hun vaderland. Hun contraremonstrantse politieke streven was gericht op de vereniging van de Zuidelijke en Noordelijke Nederlanden, uiteraard onder suprematie van de gereformeerde religie. Mogelijk wilde Thibaut daarom zijn grondbezit in Zeeuws-Vlaanderen vergroten. In tegenstelling tot andere provincies waren de Zeeuwse regenten na de Vrede van Munster in 1648 voornamelijk oranjegezind en bestond de tegenstelling Oranjegezind-Staatsgezind niet zo duidelijk. Aangezien de stadhouder de enige was die de macht van de provincie Holland kon beteu gelen, waren de Zeeuwse regenten uit eigenbe lang oranjegezind.33 Anders dan zijn voorganger Frederik Hendrik, zocht Willem II bewust steun bij de contraremon stranten. Dit leidde ertoe dat Hendrick Thibaut in 1648 door Willem II als vertrouweling voor zijn Zeeuwse zaken werd verkozen boven Adriaan de Knuyt. Mogelijk speelde bij de prinselijke voor keur voor Thibaut ook een andere kwestie een rol. Op 12 februari 1648 kocht de stad Middelburg de heerlijkheden en steden Domburg en Westkapelle van Willem II voor het voor die tijd astronomi sche bedrag van 213.000 gulden.34 De heerlijk heden werden op naam gesteld van burgemeester Hendrick Thibaut. Deze aankoop werd in 1652 in een pamflet vooral Hendrick Thibaut verweten, die hiermee "de stadt gebracht heeft op ondrage lijke lasten ende kosten met die sotte coopinge van verscheijden heerlijkheden ende inzonder- heijt die heerlijkheden welke verre boven alle waardije laast bij hem sijn gekocht van Sijne Hoogheijt Hoog-loffelijke Memorie, alleen om daardoor zijne particuliere gunste te verkrijgen".35 Het eerste deel van de aantijging, namelijk dat Thibaut de heerlijkheden namens de stad veel te duur had gekocht om zo de prins zijn "particu liere gunste" te verwerven, is vermoedelijk terecht. Wanneer het in geldnood verkerende Middelburg in 1678 de beide heerlijkheden moet verkopen, leveren deze slechts 52.218 gulden op, waarmee de stad in dertig jaar tijd dus 160.000 gulden zag verdampen.36 Of Hendrick Thibaut met de aankoop in 1648 de gunsten kocht van de prins, valt niet te bewijzen, maar veelzeggend is het wel dat hij na deze voor de prins zo voorde lige transactie diens vertrouweling voor de Zeeuwse zaken werd. Vanaf 1648 adviseerde Hendrick Thibaut bij de magistraatsvoordrachten in Middelburg, Veere, Zierikzee en op Tholen de prins-stadhou der. Hierbij gaf hij zijn persoonlijke, soms niet malse commentaar op de door steden voorgedra gen personen. Over Jan de Dorper Coorne, vendu meester van de Admiraliteit van Zeeland, schreef Thibaut aan de secretaris van Willem II "oock meriteert dese fiel schurk] Dorper gewesen correspondent tot naerdeel van Sijn Hoocheijts finantien met Knuyt Volgens Thibaut ver diende de vendumeester "wel eenmael daer aen gegeselt te worden, ende uijtgeperst te worden tgene hij gestolen heeft".37 100 Hendrick Thibaut

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2010 | | pagina 22