De stadhouder was de familie Veth niet erg welgezind en wilde de Middelburgse burgemees ter Apollonius Veth wegpromoveren naar de Zeeuwse Rekenkamer. Voor Apollonius' broer Jacob waren de vooruitzichten al evenmin erg gunstig. Door zijn invloed op Willem II wist Thi- baut na 1648 een aantal van zijn tegenstanders buitenspel te zetten. Thibaut schrijft over de poging om Apollonius Veth uit het stadsbestuur te wippen aan Willem II: "Twee dagen geleden heeft mij de burgemeester Vett verclaert, dat sijne genegentheijt om over te gaen in de Recenkamer van Zeelant, gesteuijt [gestuit] wiert door de tra nen van sijne moeder, die in de selve bedieninge haer man saliger hadde verloren, ende vreese dat oock hij in die stilte tot melancholie, ende tot sijns levens eijnde soude geraecken, soo dat hij aan wilde blijven in de Middelburgse raad".'8 Uit eindelijk gelukte het Thibaut zelfs om Johan de Knuyt uit de Staten van Zeeland te verwijderen. Het zou een Pyrrhusoverwinning blijken te zijn, want ondertussen was geheel onverwacht in 1650 de nogjonge stadhouder Willem II overleden, met funeste gevolgen voor de politieke macht van Hendrick Thibaut. Rombout Verhulst (1624-1698), Grafmonument voor Hendrick Thibaut, zijn vrouw en dochter, 1669. Foto: Reliwiki.nl, Carry Coppée. Hoge toppen, diepe dalen De factie Thibaut, die stevig in het zadel zat, zag in de dood van de stadhouder aanvankelijk de gelegenheid om haar macht te consolideren en zelfs te versterken. Het zou echter anders lopen. In 1651 lukte het Thibaut nog tezamen met zijn factiegenoten een nieuw regeringsreglement door te drukken dat de rechten van het kiezerscollege en de burgerij in de stedelijke schepen- en burge meestersverkiezingen beperkte, uiteraard ten faveure van de eigen belangen." Hiermee over speelden zij echter hun hand. Op 6 juni 1651 brak een door tegenstanders geïnspireerd volksoproer uit, gericht tegen Thibaut en zijn medestanders.40 De oorzaken van deze uitbarsting waren voor een deel te vinden in de verhoging van de plaatsgel den voor de Middelburgse kerken. Dit was het gevolg van de uit de hand gelopen bouwkosten van de nieuwe Oostkerk. Daarbij kwam de on tevredenheid van de gilden, die door het nieuwe Middelburgse regeringsreglement in hun rechten werden beknot. De menigte verzamelde zich voor de verga derzaal van de Staten en eiste hun aftreden. Jacob van Lansbergen ontsnapte zelf ternauwer nood aan de volkswoede, maar zijn huis werd geplunderd. Thibaut moest via een achteruitgang de Statenzaal ontvluchten.41 Slechts door toedoen van Middelburgse dominees kon worden voorko men dat ook zijn huis werd geplunderd.42 Uitein delijk verzocht het stadsbestuur op 1 juli zijn leden die tevens ouderling waren, "tot het stillen der gemoederen die door de ontstane comotiën nog zijn gealtereert de Predicanten te ver soeken de gemeynte in hare predicatiën te willen inboesemen de gehoorsaamheyt en het respect datse aan haar overigheyt sijn verschuldigt".43 Uiteindelijk keerde dankzij de bemiddeling van de Middelburgse predikanten de rust weer. Thi baut en zijn medestanders werden evenwel uit hun ambten ontheven en een aantal van hen werd zelfs gedwongen Middelburg te verlaten.44 Oud-burgemeester Van Lansbergen keerde niet meer terug en vestigde zich als arts in Den Haag. Ook Hendrick Thibaut zelf verdween voor enkele jaren van het politieke toneel. Het machts vacuüm dat hierdoor ontstond, werd snel opge vuld door leden van de factie Veth. Johan de Witt Hendrick Thibaut 101

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2010 | | pagina 23