delburgse politieke tegenstanders. De auteur van de Aan-wijsinge schrijft over het "overloopen naar Sluis, van verscheyde van die gesellen, als ook van uwen Middelburgse] Predikant Mr. Teelinck, om met Thibout over sijn wederkomste te handelen". Tevens zouden vanuit Sluis "grillige poëtische schriften, welke tot lof tuyten van Thi bout, en die pasquillen en laster-schriften tot nadeel van de trouwe regenten onser stad nu dagelyks syn uitgegeven door een Besnotten Notaris, door een Lamme Linker van een Smit, door een Advocaat sonder Siele, en diergelyke hand-gesellen van Thibout". Helaas is onbekend wie achter deze fraaie spotnamen schuilgaan. Thibaut zat ook letterlijk gesproken niet stil. Een pikant maar vermoedelijk niet erg waar heidsgetrouw verhaal over Thibaut betreft een uitdagend bezoekje aan Middelburg tijdens zijn 'verbanning', dat te vinden is in De Sleutel op de Burleske Notulen der Staten van Zeeland. Volgens de auteur kwam Thibaut op een zondagmorgen met een schuit aan bij het inmiddels beruchte Slikpoortje "en laat zien of Veth in de kerk was, en rapport bekomen hebbende, dat Veth in de Nieuwe Kerk was, zoo gaat Thibaut zitten in de Bogt bij Veth. De predicatie uijt sijnde neemt Thibaut zijn afscheijd, gaet naar sijn schuijt en vaart illieo af naar Sluijs in Vlaande ren".54 Burgemeester Veth wilde na het verlaten van de kerk direct Thibaut laten arresteren, maar de vogel was reeds gevlogen. De Sleutel op de Burleske Notulen vervolgt: "Dien avond had Veth eenige Heeren aan sijn huijs en gram van moe den sijnde, ligt hij Burgemeester Veth sijn arm op en slaat met sijn vuijst op de Tafel, waardoor hij sijn hand, soo danig aan een glas questen, dat men bevond dat de Polsader afgesneden was, dat zig niet liet stoppen en op den derden dag van den Wonde quam te overlijden. Veth uijt de weg sijnde komt Thibaut tot Middelburgh en in de Regeering". Veth werd op 13 juli 1653 in het familiegraf bijgezet. In 1654 keerde Hendrick Thibaut uit zijn verbanning terug naar Middel burg en werd hij benoemd tot rentmeester-gene raal van Zeeland bewesten Schelde. Wel moest hij beloven niet in de stadsregering terug te keren.55 Eerst nadat de facties Veth en Thibaut in 1661 vrede hadden gesloten uit "sortabele wegen en middelen waardoor de droevige disorders die nu sedert eenige jaren zijn voorgekomen door het uitwerpen van regenten der stad zoude worden belet" keerde Hendrick Thibaut terug in het stadsbestuur.56 Tot aan zijn dood in 1667 bleef hij politiek actief, zij het een stuk voorzichtiger en gematigder dan voorheen. Met Johan de Witt en diens Zeeuwse rechterhand Daniël Fannius uit het Staatse kamp knoopte hij goede betrekkingen aan. Maar ook met de Oranjegezinden moet hij nauwe banden hebben onderhouden. Hendrik Serooskerke, pensionaris van Veere, adviseerde Frederik Hendriks weduwe, prinses-douairière Amalia van Solms, om op Thibaut te blijven ver trouwen.57 De Middelburgse Oostkerk Rond de dood van Apolonius Veth in 1653 speelde nog een tweede, geldverslindende, zaak waarin Thibaut de zwarte piet kreeg toegespeeld. In 1800 schreef de Middelburgse regent Hendrik Brouwer in zijn Olipodrigo van singuliere en inte ressante aanteekeningen over de "Mathadoors van de Regering" een opmerkelijk verhaal over de Oostkerk met Hendrick Thibaut in de hoofd rol.58 Volgens Brouwer zou Thibaut in 1654, niet toevallig direct na de dood van Veth en de terug keer uit zijn ballingschap naar Middelburg, het plan hebben opgevat om de Oostkerk te laten bou wen. De financiering van de kerk leverde al tij dens de bouw de nodige problemen op en werd omgeven door schandalen. Nadat de kerk in 1667 gereed was gekomen, bleek de bouw naar zeggen van Brouwer de stad grote geldproblemen te heb ben bezorgd: "En als de kerk klaar was, zo zat de Stad belast met Agtenvijftig Duisend Ponden Vlaams, zo ver had Thibaut de Stad Middelburg toen gebragt, edog hij hadde de boet gaande gehouden tot zijn dood. Thibaut overleden zijnde lag de boel in duigen".59 Dat Thibaut hierin veel viel te verwijten, staat buiten kijf. Immers, een van de oorzaken van het oproer in 1651 was de verhoging van de plaatsgelden voor de Middel burgse kerken, die het gevolg was van de uit de hand gelopen bouwkosten van de nieuwe kerk. Brouwer beweert zelfs dat de gehele bouw "zes tien maal Hondert Duisend Guldens" gekost zou hebben. Deze insinuatie lijkt veel op de eerdere aantijgingen in een pamflet uit 1652 waarin Hen drick Thibaut eveneens verweten werd "de stadt gebracht [te hebben] op ondragelijke lasten ende kosten met die sotte coopinge van verscheijden heerlijkheden ...60 Hendrick Thibaut 103

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2010 | | pagina 25