dochter, de vrouw van Adr. Korstanje Hz. De ver
lossing was langdurig en pijnlijk. Vergeefsche
applicatie van de forceps wegens te hooge en
scheeve stand van het hoofd, bij eene vernauwing
van de bovenste engte des bekkens (r positie),
solvit 3,-'.
Het was, zo blijkt uit de studie van historicus
Gerard J. Lepoeter en gynaecoloog A. Herbert
Teeuw, de 313de verlossing die De Broekert sinds
zijn komst naar Wemeldinge eind 1826 had uitge
voerd. in totaal zou de arts 1733 bevallingen
begeleiden, waarvan 1548 in Wemeldinge en 185
in Hoek.
Ze worden in dit fraai uitgegeven werk alle
beschreven en in veel gevallen van commentaar
voorzien. Dit laatste is zeker geen overbodige
luxe. Het vakjargon waarvan De Broekert zich
bedient, vraagt nadrukkelijk om hertaling en
verduidelijking.
Waarom ging het mis bij de geboorte van de
dochter van Korstanje? In een gekleurd kadertje
lezen we het commentaar van de schrijvers: 'Niet
aangegeven is of het kind vóór dan wel tijdens de
bevalling is overleden. In het laatst genoemde
geval weten we dan niet of het kind is overleden
voordat De Broekert bij de bevalling werd ontbo
den of dat het kind is overleden tijdens zijn bege
leiding, of ten gevolge van de mislukte tangver
lossing. In dit geval kon door het afwijkende
bekken van de vrouw het hoofd niet indalen en
stond dit scheef. Het is niet verwonderlijk dat het
aanleggen van een tang in deze situatie niet
lukte. De Broekert vermeldt niet op welke manier
hij het kind dan wel heeft ontwikkeld. Een moge
lijkheid is dat hij het kind heeft gedraaid en toen
aan een voetje eruit heeft getrokken. Als het kind
toen nog in leven zou zijn geweest, zal het zeker
tijdens deze procedure zijn overleden.'
Het partusboek van De Broekert, geneesheer
van achtereenvolgens Hoek (1824-1826) en
Wemeldinge (1826-1871), is een unieke en waar
devolle historische bron die dankzij de oplettend
heid van mevrouw M.L. Beck-Hundersmarck te
Kapelle voor een gewisse ondergang werd
behoed. Het was dan ook volkomen terecht dat de
schrijvers haar het eerste exemplaar aanboden
tijdens de drukbezochte presentatie op 17 april
2010 in de Maartenskerk in Wemeldinge.
Behalve de verslagen van de bevallingen,
waarvoor maar liefst 340 bladzijden zijn inge
ruimd, besteden de auteurs aandacht aan de his
torische context. De hoge zuigelingensterfte, de
kwaliteit van de medische zorg in de 18' en 19''
eeuw, de opleiding van artsen, het grote verschil
in stand tussen de academisch opgeleide doctoren
en de grotendeels in de praktijk opgeleide heel
meesters, de tarieven die de medici hanteerden,
de ambivalente houding die de autoriteiten inna
men tegenover onbevoegde vroedvrouwen: dit
alles komt in de lijvige studie uitgebreid aan de
orde.
Van de Broekert, geboren in 1802 in Goes,
was een man van de praktijk. De oprichting van
de Geneeskundige School - bedoeld voor de
opleiding van heel- en vroedmeesters, vroed
vrouwen en apothekers - in Middelburg in 1825
kwam voor hem te laat. Twee jaar eerder had hij
aan de Geneeskundige Commissie, die was belast
met het toezicht op de medische zorg in de pro
vincie, toestemming gevraagd om examens af te
leggen voor heelmeester en vroedmeester. Hij
slaagde voor beide proeven van bekwaamheid.
Waarschijnlijk nog meer dan de verrichtingen tij
dens de examens zal de commissie onder de
indruk zijn geweest van de uitstekende referen
ties die de kandidaat van zijn leermeester, de
Goese stads heel- en vroedmeester Teunis Pie-
terse, had meegekregen. De Broekert had zich
leren kennen, zo schreef Pieterse, doorzijn 'voor-
beeldigen ijver, zijn onvermoeijden lust en zijne
getrouwe waarneming' van zijn functie. Onder
het toeziend oog van Pieterse had De Broekert
maar liefst zestien verlossingen verricht 'die allen
met den besten uitkomst zijn bekroond gewor
den.' In 1824 vertrok hij naar Hoek, waar hij zijn
eerste verlossing op 23 maart van dat jaar
noteerde. Zijn verblijf in Zeeuws-Vlaanderen was
van korte duur: reeds in 1826 verkaste hij naar
Wemeldinge. Hij zou er tot zijn dood in 1879 blij
ven.
Boekbesprekingen
115