en 18 engels'. De derde schaal vererfde via de tweede zoon van het echtpaar Boudaen Courten- Fourmenois, Pieter jr. (1635-1684). Deze tazza wordt in 1782 genoemd in de nalatenschap van mr. David Jan Thilenus, die in zijn testament bepaald had, dat de 'silvere schaal waarop uijtge- beeld staat den Heer Courten in de Gevangenis en door sijn Huysvrouw verlost' en die afkomstig was uit het bezit van zijn echtgenote Catharina de Mey, weduwe van Jacobus Boudaen Courten, terug moest naar de Boudaen Courtens. Naspeu ringen van zijn executeur-testamentair wezen uit dat de kinderen van Sophia Huydecoper de recht hebbende erven waren. De vierde tazza, die in 1786 bij Daniel Steven Schorer berustte, was eveneens afkomstig van Pieter jr. Via diens doch ter Catharina Lucretia, gehuwd met mr. Johan Schorer, was de schaal in zijn bezit gekomen. De verplichte teruggave van belangrijke stukken zil ver aan de familie van de oorspronkelijke erflater was in de zeventiende en achttiende eeuw niet ongewoon. Regelmatig komen hierover bepalin gen in testamenten voor. Zo bepaalde de Middel burgse Anna Radermacher op 16 maart 1630 dat een groot aantal van de door haar gelegateerde objecten door haar erven nimmer verkocht of 'veraligneert' vervreemd) mochten worden; bij kinderloos overlijden van de erfgenaam of diens nazaten moesten de stukken teruggegeven wor den aan de familie Radermacher.10 Verdere lotgevallen Op dit moment is slechts van twee van de vier Courten-tazza's de verblijfplaats bekend. Het door het Genootschap aangekochte stuk bevindt zich in het Zeeuws Museum, terwijl een tweede schaal in de collectie van het Rijksmuseum Amsterdam berust." De tazza in het Rijksmuseum is het exemplaar dat in 1786 eigendom was van burge meester Jacob van Citters. Na zijn dood kwam deze in het bezit van zijn zoon Jacob Verheije van Citters. Hij was degene die de schaal rond 1820 aan Nicolaas Lambrechtsen van Ritthem liet zien. In 1876 werd deze schaal door zijn kleinzoon jhr. Jacob de Witte van Citters tezamen met een grote hoeveelheid familieschilderijen en objecten aan het Nederlands Museum voor Geschiedenis en Kunst geschonken.12 De tazza die thans door het Zeeuws Genoot schap is aangekocht, is afkomstig van Sophia Huydecoper. Deze drinkschaal vererfde via haar dochter Sophia Maria Boudaen op Constantia Isa bella Carolina van der Muelen, die de tazza in 1857 inzond naar een tentoonstelling van oudhe den in Utrecht. Na haar overlijden in 1877 ging de nalatenschap naar de kinderen van haar nicht Arnoudina Johanna Carolina Loten van Doelen (1817-1875), echtgenote van mr. Jacob Anne Gro- the. In 1880 werd de tazza op de Tentoonstelling van kunstvoorwerpen in vroegere eeuwen van Arti et Amicitiae in Amsterdam geëxposeerd; hij was toen eigendom van mr. Constant Jacob Wil lem Grothe (1851-1925). In 1971 lieten de erven van mr. Jacob Anne Grothe van Schellach (1897- 1970) de tazza bij Sotheby's veilen, waarna hij in particuliere handen kwam." De verblijfplaats van de laatste twee tazza's kon nog niet worden achterhaald, hoewel de tazza van Daniel Steven Schorer tot ver in de twintigste eeuw te volgen is. Na diens kinderloos overlijden werd zijn nalatenschap in 1790 onder zijn fami lieleden verdeeld. Zijn tazza kwam terecht bij zijn jongste zuster Elisabeth Maria Schorer (1732- 1802), weduwe van de Middelburgse burgemees ter Cornelis Galenus Paspoort. Rond 1820 zag Nicolaas Lambrechtsen de schaal namelijk bij hun zoon Zacharias Paspoort (1759-1824).14 Diens enige zoon, Marinus Cornelis Paspoort van Grijpskerke, burgemeester van Middelburg en lid van de Eerste Kamer der Staten-Generaal (1797- 1874), moet de volgende eigenaar zijn geweest. Een schandaal rond een door hem bezwangerde dienstbode dwong hem in 1861 Zeeland te verla ten.15 Na enige tijd in Brussel en Amsterdam gewoond te hebben, overleed hij in 1874 in Den Haag. Juist Paspoort van Grijpskerke, die gedu rende zijn Zeeuwse jaren een verwoed verzame laar van oudheden was en op zijn landgoed Schoonenburg bij Oost-Souburg hiervoor zelfs een aparte ruimte inrichtte, zal het verhaal achter de Courten-tazza aangesproken hebben. Het grootste deel van zijn collectie werd in 1870 door zijn schoonzoon J.P.W. Boddaert op de grote Ten toonstelling van Zeeuwsche oud- en merkwaar digheden in Middelburg geëxposeerd. De Cour ten-tazza was daar echter niet bij. Ook op de Tentoonstelling van oud goud- en zilverwerk die in 1906 in Middelburg gehouden werd, was niet een van de Courten-tazza's te zien. Het heeft er alle schijn van dat de Courten-tazza de provincie samen met Paspoort van Grijpskerke heeft verla- 84 Een tazza van de familie Courten

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2010 | | pagina 6