Hoogzomeravond
fn deze veldenjs^allps vol,
er is nog geen plaats vogr het
lichtend zilver van het lege.
Je moet het met je wil vertragen,
zodat de halmen niet langer ratelen als mitrailleurs
snorren als de propeller van een duikende tweedekker
- integendeel het lome wuiven als
van een beenbleek opgedoemde dame, tragisch,
vol belofte van de oudste cinema;
misschien een enkele noodkreet achter de akker.