den en bekenden. "Elk krijgt dan zijn portie, want het is ongeloovelijk hoe veel aanzoek ik om die diertjes van alle kanten krijge." De Zeeuwse raad pensionaris Wilhem van Citters bijvoorbeeld had van Baster rond 1762 enkele exemplaren ontvan gen.18 Deze hebben mogelijk rondgezwommen in een vijvertje in diens achtertuin aan de Lange Gortstraat in Middelburg, of op zijn buitenplaats Rijnsburg bij Oostkapelle. Poppenroede Ambacht buiten Middelburg had in 1772 een goudvisbassin, dat te zien is op een tekening van Jan Arends uit dat jaar. Hoe de eigenaar, Daniel Radermacher, aan die goudvissen kwam, blijkt niet uit diens kasboek: in zijn zeer gedetailleerde boekhouding zijn wel verschillende leveranties van vis en gar nalen te vinden die op de vijvers werden uitgezet en bewaard als levende voedselvoorraad, maar van goudvissen is geen sprake.19 Wellicht heeft hij ze dus niet gekocht maar van Baster gekregen. Beiden waren lid van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen en ze moeten elkaar dus gekend hebben. Na Basters overlijden zijn de meeste goudvis sen verkocht. Niet veel later blijken ineens ver schillende Zeeuwse tuinen bassins speciaal voor goudvissen bestemd te hebben. In het archief van de ambachtsheerlijkheid Noordgouwe bevindt zich bijvoorbeeld een vermelding van de aankoop van zestien goudvissen van ongeveer tien stuivers per stuk, die werden uitgezet op het vijvertje achter het herenhuis in het dorp, waar destijds de predi kant woonde. De koop vond plaats op 14 maart 1775, een week na het overlijden van goudvis kweker Baster, en waarschijnlijk komen de visjes dus uit diens vijver. De Favorite bij 's-Gravenpolder had in 1775 zes visvijvers, "waaronder twee met goud-vissen". Ook de buitenplaats Den Dolphijn aan de Segeersweg bij Middelburg beschikte over een "klein goud-visch kommetje". Daarnaast was er nog "het groote goudvisch bassein", waarvan de genoemde Jan Arends in 1779 een tekening maakte. Het herenhuis te Nieuwvliet in Staats- Vlaanderen was omgeven door een "visrijke vij ver" en in de tuin binnen die gracht was een kom metje te vinden, "voorzien met goudvis". Zorgvliet bij Colijnsplaat had in 1779 zes stuks "meest groote en vischrijke vijvers en kommen, waaronder een met goudvisch, daarin ongemeen sterk voortte- lende". De toenmalige eigenaar was de in Zierikzee woonachtige Pieter van Noemer junior. De goud vissen op dit buiten zouden best weieens uit het bassin van Het Zonnehof afkomstig geweest kun nen zijn.20 Deze voorbeelden duiden op een bescheiden goudvisrage op de Zeeuwse buitens in de jaren zeventig van de achttiende eeuw, die waarschijn lijk mede was veroorzaakt doordat na Basters dood zijn goudvissen "bij honderden" werden verkocht. Het lijkt erop dat de goudvis in Nederland zijn opmars in de buitenplaatsvijvers begon vanuit Zie rikzee.21 'Turnoefeningen' Het Zonnehof was niet alleen een fraai theater van natuur en kunst maar ook een oord van stu die voor zijn eigenaar. Baster bezat een grote botanische kennis. Zijn correspondentie met ver schillende deskundigen in binnen- en buitenland, onder wie de beroemde Carolus Linnaeus in Zwe den, zal daartoe zeker hebben bijgedragen. Van deze botanicus, die de binaire nomenclatuur introduceerde in zijn Systema Naturae (Leiden 1735), bezat de Zierikzeese geleerde ook de nodige publicaties. Deze en de vele andere boeken over botanie bestudeerde hij vooral in de winter maanden, "want hebbe zomers te veel afleyding". In Basters bibliotheek bevonden zich ongeveer 550 titels over biologie. Vele meerdelige naslag werken over het planten- en dierenrijk, in het Latijn maar ook in het Frans en Nederlands, vul den de boekenkasten. Uit de lijst in de veiling catalogus blijkt dat Baster goed op de hoogte bleef van recente publicaties. Zo bezat hij van Linnaeus' Systema Naturae drie edities, en ston den er bij zijn overlijden in de kast diverse boe ken die nog niet lang daarvoor waren versche nen, zoals een vertaling uit 1772 van Ludwigs studie over aardappelen.22 Ook enkele prenten in zijn collectie hadden een botanisch thema, zoals de serie van 24 afbeeldin gen van de teelt en bewerking van rijst in China. "Een fraaye verzameling van 137 uit- en inland- sche met coleuren geteekende planten en bloemen, waarvan eenige nooit in plaat zijn uitgegeven" maakte deel uit van de collectie, evenals vier prentjes van een Amerikaanse aloë in bloei;23 voorts nog enkele florilegia en collectiebeschrij vingen als de Hortus Medicus Amstelodamensis van J. Commelin (Amsterdam 1697), de Hortus Cliffortianus van Linnaeus (Amsterdam 1737) en de driedelige Duidelyke Vertoning Eeniger Duizend 10 Een theater voor 'turnoefeningen'

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2011 | | pagina 12