logus tentoonstelling Centraal Museum Utrecht 1981, p.
54-55; H. de Leth en M. Brouërius van Nidek, HetZegen-
pralentKennemerlant(...), Amsterdam z.j. (ca. 1732),
gravure nr. 31 ('Gezicht uit de groene Logie naer het
Theater met zyne Beelden en Schermen' op buitenplaats
Westerwijk bij Velsen).
8. Veel tuinen bevatten verwijzingen naar het theater.
Interessant in het geval van Baster is wel dat hij volgens
de veilingcatalogus van zijn bibliotheek vrij veel toneel
stukken bezat. De toneelfiguren in zijn tuin kunnen dus
verwijzen naar die persoonlijke belangstelling.
9. De Kanter, a.w., p. 137.
10. Er waren vele soorten bloembollen uit Kaap de Goede
Hoop (Zuid-Afrika) bekend in de Nederlanden. Het is dan
ook niet na te gaan welke bollen het hier precies betrof.
Mogelijk ging het hier om Agapanthus (Afrikaanse lelie)
of misschien gladiolen, die destijds in trek waren.
11. J.C. Bierens de Haan, Rosendael, Groen hemeltjen op
Aerd, Zutphen 1994, p. 159-168.
12. Zie bijvoorbeeld de onlangs gerestaureerde schelpengrot
op Nienoord bij Leek (Groningen) en de verdwenen
schelpengrotten op Heemstede en Zijdebalen (in De
Jong, a.w.). Toegepast in de geometrische tuinen in
bijvoorbeeld Broek in Waterland werd het grotwerk
onderdeel van het beeld dat buitenlanders in de loop
van de achttiende eeuw van 'de' Hollandse tuin kregen,
waarvan de stijfheid en netheid als achterlijk werden
geridiculiseerd. Christian Bertram, Curieus! De Hollandse
tuin door vreemde ogen, Haarlem 2000.
13. Geciteerd in Verkroost, a.w., p. 188.
14. Veilingcatalogus: "diverse stukjes steen voor grotwerk",
"dito en schulpen", "wafelysers dito", "43 doosjes met
kleyne hoorntjes en schulpjes voor grotwerk", "zee-
ooren en gehakkelde schulpen voor grotwerk", "witte
hoorntjes voor dito".
15. J.H. Kluiver, 'Een reis door Zeeland in 1774' in: Archief
van het Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Weten
schappen 1980, p. 134-155, 149.
16. Job Baster, 'Natuurkundige beschrijving van den Kin-Yu
of goud-vis' in: Verhandelingen, uitgegeven door de Hol-
landsche Maatschappij der Wetenschappen 7 (1763), p.
215-246; idem, Natuurkundige uitspanningen, 5 delen,
Haarlem 1759-1765, deel 5.
17. Baster, a.w., p. 227-228.
18. Geciteerd in Van Benthem Jutting en Van Hoorn, a.w., p.
61-62.
19. H.W.M. van der Wijck, Het Arkadisch Walcheren gete
kend door Jan Arends 1770-1790, Alphen aan den Rijn
2001, p. 155-156. Voor Radermachers kasboeken, zie ZA,
Verzameling Radermacher, inv.nrs. 1, 2 en 3.
20. A.J. van der Aa, Biographisch woordenboek der Neder
landen, voortgezet onder redactie van K.J.R. van Har
derwijk en C.D.J. Schotel, Amsterdam 1969, deel 1, p. 51
GASD, Archief van de heerlijkheid Noordgouwe, doos III,
zonder nummer (dank voor deze vondst aan Sander den
Haan); Middelburgsche Courant 15 juli 1775; Van der
Wijck, a.w., p. 55 en 58; Middelburgsche Courant 8 juli
en 4 december 1779.
21. De Kanter, a.w., p. 136.
22. J.A.J. Ludwig, Verhandeling over den aart, de voortplan
ting, en het veelerhande gebruik der nuttige aardappelen,
Hoorn/Amsterdam 1772, vertaald uit het Duits door C.
Peereboom.
23. Veilingcatalogus: drie exemplaren van een "plaat van
een Aloë americana sobolifera latifolio maxima", en
"plaat van een Amerikaansche aloë die gebloeid heeft
in 1757". Dit was waarschijnlijk die op de kwekerij De
Dadelboom van de Leidse kweker Jacob Schuurmans; zie
E. Pelinck, 'Een bloemisterij en een speeltuin buiten de
Koepoort' in: Jaarboekje voor geschiedenis en oudheid
kunde van Leiden en omstreken 196, p. 82-90.
24. Philip Miller, Groot en algemeen kruidkundig, hoveniers
en bloemisten woordenboek, vertaald door de Leidse arts
Jakob van Eems, Leiden 1745.
25. Philip Miller, The Method of Cultivating Madder As it is
now practised by the Dutch in Zealand, Londen 1758.
26. Martin van den Broeke, 'Bloemententen in Walcherse
tuinen. Een onderzoek naar een onbekend tuinornament'
in: Cascade, bulletin voortuinhistorie 5 (1996) 2, p.
48-51.
27. [J. Baster]Verhandeling over de voortteeling der dieren
en planten, dienende tot verklaaring van het kruidkundig
samenstel van den ridder Linnaeus, en uitbreiding der
korte inleiding tot de kruidkunde van Philip Miller, Haar
lem 1768; Korte inleiding tot de kruidkunde van Philip
Miller, en het kruidkundig samenstel van den ridder
Linnaeus uitgebreid en verklaart, in eene verhandeling
over de voortteeling der dieren en planten, vertaald door
Baster, Haarlem 1772. Verder wilde Baster een vertaling
maken van het reisverslag van Th. Shaw, Observations
relating to several parts ofBarbary and the Levant uit
1738. Van Benthem Jutting en Van Hoorn, a.w., p. 54.
28. Vgl. De Jong, a.w., p. 202-218, over de Hortus Botanicus
in Leiden, waar Baster heeft gestudeerd en die hij vaak
bezocht moet hebben. Overigens werd deze wetenschap
pelijke tuin ook wel het "heiligdom van Apollo" genoemd.
29. De Vos, a.w., p. 699-700. Massis betaalde 900 Vlaamse
ponden voor de tuin, bijna net zoveel als voor een kleine
buitenplaats. Zierikzeesche Courant 25 januari en 7 juni
1822.
14
Een theater voor 'tuinoefeningen'