ill
Ze
zandstenen die hij op het strand van Cadzand
vond, "zwinwachters". Deze aanduiding is met het
uitbrengen van deze atlas definitief gevestigd.
Fosforieten zijn versteningen bestaand uit
calciumfosfaat. De hier aangetroffen fosforieten
zijn meestal van oligocene en miocene ouderdom,
Een gezochte schelp van waarschijnlijk Eemien-ouderdom is
deze Eastonia rugosa. De soort leeft nog steeds in Europa, maar
dan niet noordelijker dan Portugal. Foto: P. Moerdijk.
Paardenmossels Modiolus modiolus), een grote mosselsoort
die hier gedurende het Eemtijdperk (ca. 100.000 jaar geleden)
leefde. Foto: P. Moerdijk.
Acanthocardia sliggersi, Moerdijk 8t Ter Poorten, 2006. Teke
ning: G. Peeters. Illustratie ter beschikking gesteld door NCB
Naturalis.
uit afzettingen die verder door erosie geheel zijn
verdwenen. Ze vertonen vaak afdrukken van bui-
ten- of binnenzijden van schelpen, waardoor een
determinatie tot op het soortniveau lastig is. Voor
het vinden van de eocene zandstenen is Cadzand
de aangewezen plek. De Kaloot en het strand bij
de Zwarte Polder in Zeeuws-Vlaanderen zijn
goede vindplaatsen van fosforieten. Bovendien
zijn fosforieten veel gevonden op schelpenpaadjes
die verhard zijn met schelpen uit de Wester-
schelde.
Veel soorten die we hier fossiel aantreffen,
met name die uit het Pleistoceen, leven nog
steeds maar komen niet altijd meer in Nederland
voor. Relevante ecologische en recente versprei-
dingsgegevens van nog levende soorten die hier
fossiel worden gevonden, zijn in het kader van de
atlas in kaart gebracht, zodat hieruit een beeld
ontstaat van de omstandigheden waaronder de
desbetreffende soorten hier leefden. Omdat het
klimaat in het Pleistoceen sterk fluctueerde, met
zeer koude ijstijden (glacialen) en gematigde,
soms behoorlijk warme interglacialen, vinden we
hier fossielen uit fauna's die nu slechts gedijen
ten noorden van IJsland of Noord-Noorwegen of
die juist niet noordelijker leven dan Portugal. De
Geplooide mantelschelp Flexopecten flexuosus
(Poli, 1795) bijvoorbeeld, leeft in de Middellandse
Zee en aangrenzende delen van de Atlantische
Oceaan. De fossiele schelpen die hier worden
gevonden, stammen vooral uit het laatste inter-
glaciaal, het warme Eemien. De oorspronkelijke
levendige kleuren van recente schelpjes zijn
helaas verdwenen en door langdurig verblijf in de
bodem blauwgrijs geworden. Maar soms zijn nog
wel resten van de oorspronkelijke gevlamde
kleurtekening van deze aantrekkelijke 'Shell-
schelpjes' te zien.
Het werk aan De fossiele schelpen van de
Nederlandse kust leidde onder meer tot de
beschrijving van de hartschelp Acanthocardia
sliggersi. Door zijn op doorsnee hoog driehoekige
ribben verschilt deze schelp van de nog altijd
voorkomende, gelijkende Gedoomde hartschelp
A. echinata, die juist vierhoekige ribben heeft.
We nemen aan dat A. sliggersi een arctische soort
is geweest. Uit onderzoek van boormonsters blijkt
de nieuw beschreven soort immers steeds voor te
komen in gezelschap van arctische soorten. De
soort lijkt endemisch voor het Laat Plioceen en
Vroeg Pleistoceen van het Noordzeebekken, maar
16
Fossiele schelpen