Zeeland 20.1
Genootschapszaken
Enquête: Verjongen en revitaliseren?
Eric-Jan Weterings
Het Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der
Wetenschappen is een 'grijs' gezelschap, consta
teert professioneel marktonderzoeker Wim van
Liere. "Het Genootschap is oud en de meeste leden
zijn dat ook." In opdracht van het bestuur onder
zocht het genootschapslid op welke manier het
gezelschap meer (jongere) leden kan werven en
hoe meer mensen bij de activiteiten betrokken
kunnen worden. Een eenduidig antwoord heeft de
afgelopen jaar gehouden enquête nog niet opgele
verd, maar wel een aantal aanbevelingen die op
relatief korte termijn uitgevoerd kunnen worden.
Van Liere werkt als marktonderzoeker (offici
eel: Manager Corporate Marketing Intelligence) bij
energiebedrijf Delta. Hij voerde het onderzoek uit
in zijn vrije tijd, waardoor resultaten even op zich
lieten wachten. De wijze van enquêteren bete
kende voor hem back to basics. "Ik ben gewend
om online te werken, maar dit onderzoek moest
wel schriftelijk gebeuren. Op het secretariaat
waren maar 24 mailadressen van leden bekend."
De respons van 19 procent noemt Van Liere
"een mooi resultaat, want bij schriftelijke enquê
tes reken je doorgaans op zo'n 10 procent". Meer
dan de helft van de respondenten is ouder dan
65 jaar en al langer dan vijftien jaar lid; 82 pro
cent is man en 18 procent vrouw. Een opvallend
gegeven is ook dat 29 procent van de leden die
reageerden niet in Zeeland woont.
Tijdgebrek en praktische problemen
Nog een - verontrustend - cijfer. Activiteiten
trekken steeds minder deelnemers en 35 procent
van de leden komt nooit. "Grofweg kun je zeggen
dat 'jongeren' actiever zijn dan 'ouderen'", consta
teert Van Liere. "Een mogelijke verklaring is dat
veel ouderen indertijd werden 'aangemeld' en dat
jongeren bewuster voor een lidmaatschap kozen
omdat ze daarop werden geattendeerd. Kortom,
vroeger werd men gevraagd en nu melden nieuwe
leden zich aan."
Belangrijke redenen om niet op een of andere
manier actief te zijn, zijn "tijdgebrek" en "prakti
sche problemen". "Dat zijn factoren waar je als
genootschap weinig aan kunt doen. Jongeren
hebben een drukke agenda en ouderen kampen
vaak met een mobiliteitsprobleem." Toch ervaart
een forse meerderheid het lidmaatschap als waar
devol, ook al beoordeelt 30 procent de vraag
daarnaar met het antwoord "neutraal".
Er zijn evenwel ook zaken die op korte termijn
beïnvloedbaar zijn, zoals planning van activitei
ten op andere weekdagen. Ook de 'aansluiting'
van nieuwe leden zou op korte termijn beter
kunnen, meent Van Liere. "Het Genootschap
bestaat uit een groot aantal 'eilandjes' van
commissies en werkgroepen, die onderling
weinig contact hebben en waar 'buitenstaanders'
moeilijk binnenkomen. Ik heb dat ervaren op de
ledenvergadering, waar ik mijn voorlopige bevin
dingen toelichtte. In de pauze stonden groepjes
mensen te praten die zich nauwelijks mengden
met andere aanwezigen."
De buurman
Zoals het een goed onderzoeker betaamt, pleit
Van Liere voor een vervolgonderzoek. "We moe
ten met de verschillende 'segmenten' in het
ledenbestand gesprekken beginnen over vooral
inhoudelijke zaken. Wat mij betreft moeten die
gesprekken nog dit jaar worden gehouden. En kijk
ook eens naar contacten met andere organisaties.
Studenten van de Roosevelt Academy zouden in
samenwerking met het Genootschap onderzoek
kunnen doen. En dat levert wellicht ook nog
publicaties op. Bijvoorbeeld in dit blad."
Van Liere is lid van het Genootschap, maar hij
nam nog nooit eerder deel aan enige activiteit.
Hoe kwam het bestuur dan bij hem terecht? "Ik
ben de buurman van onze vice-voorzitter Marijn
Dieleman. Via hem kwam ik in contact met
bestuurslid Willem van den Broeke en samen met
hem heb ik het onderzoek opgezet. Zeeland -
kleine wereld."
Leden die aan de enquête deelnamen kunnen de
komende maanden een oproep verwachten om
mee te werken aan het vervolgonderzoek.
Genootschapszaken
31