Eindelijk Nadat in 1849 het plan voor nieuwbouw was afgeketst, kwam in 1855 het bericht dat de rege ring onder bepaalde voorwaarden bereid was over de brug te komen. Behalve dertig cellen zou het gesticht enige grotere vertrekken moeten bevat ten voor passanten en andere gevangenen voor wie eenzame opsluiting niet nodig was. De gemeenteraad stond het Stort kosteloos af aan de staat. De minister werd verzocht op het terrein behalve een gevangenis ook een rechtbank te bouwen. Dit was financieel aantrekkelijk: de bouw van een afzonderlijke rechtbank zou veel duurder zijn.26 In 1858 kwamen de ingenieurs Pierson en Netscher met een definitief plan. De rechtbank en het kantongerecht werden niet in het gevangenis gebouw ondergebracht maar kregen een eigen plaats op het terrein. Het Huis van Arrest en Bewaring kende behalve een keuken, een bad lokaal, een spreekvertrek, een magazijn en werk kamers voor verschillende functionarissen, 37 cellen, twee dagzalen en twee nachtzalen voor in totaal twaalf gedetineerden. De totale capaciteit was 69 plaatsen.27 Met de bouw en fundering, waarmee in 1859 werd begonnen, was in totaal zes jaar gemoeid. Tijdens de bouwwerkzaamheden werden nog enige veranderingen in het oorspronkelijke plan aangebracht. De belangrijkste waren dat er een afzonderlijke vrouwenafdeling kwam en dat het aantal cellen tot 47 werd uitgebreid. Op 1 september 1865 werd de gevangenis in gebruik genomen. De hoge kosten 300.000,-) leidden tot vragen in de Tweede Kamer. Waarom was die kleine gevangenis zo duur? De nieuwe cellulaire gevangenis van Amsterdam bevatte 200 cellen en kostte slechts 400.000,-. Volgens de minister werden de hoge kosten veroorzaakt door de extra lasten die de constructie van het voorgebouw, de magazijnen en zolders met zich meebrachten. Die waren namelijk bij kleinere gestichten niet veel lager dan bij grotere gevan genissen. Bovendien waren de gebouwen groten deels op gedempte grond neergezet, en dat had kostbaar funderingswerk noodzakelijk gemaakt.28 De nieuwe gevangenis in gebruik Met de ingebruikneming van de nieuwe gevange nis werd een huishoudelijk reglement vastgesteld, een boekwerkje van bijna zeventig pagina's dat behalve een nauwkeurige taakomschrijving van het personeel allerlei voorschriften omvatte over het onderhoud van het gebouw, alsmede de dag indeling, bezigheden en voeding van de gedeti neerden. Had de oude gevangenis slechts een cipier en bewaarder in dienst, voor de nieuwe gevangenis was aanzienlijk meer personeel nodig. Er werd een adjunct-cipier aangesteld die belast werd met het administratieve werk en voor de vrouwelijke gevangenen kwam er een bewaarster. Verder wer den dominee Piccardt en pastoor J.A. Eversteijn tot dienstdoend geestelijken benoemd en A.P. Snoep tot onderwijzer. De eerstgenoemde twee moesten het college van regenten plechtig belo ven "bij de gevangenis hier ter stede, orde en tucht onder de aan hunne geestelijke verzorging toevertrouwde gevangenen te zullen bevorderen, en steeds de in dat gesticht, voor de handhaving van het beheer en de verzekerde bewaring der gevangenen bestaande voorschriften van policie, te zullen in acht nemen, zonder daar tegen in eenig opzigt te handelen."29 Het zal geen toeval zijn geweest dat nog in hetzelfde jaar waarin de nieuwe gevangenis werd opgeleverd, een artikel in de Goessche Courant verscheen, waarin de voordelen van de cellulaire opsluiting breed werden uitgemeten: "Wij houden het er voor, dat de ongelukkigen, die hunne mis drijven in de gevangenis moeten boeten, hun vonnis, hun lot zien verbeteren als zij van de gemeenschappelijke tot de eenzame opsluiting kunnen overgaan. Voor den ongelukkigen, bij wien niet alle eergevoel is uitgedoofd, is het eene weldaad, als hij zich niet aan andere vertoonen moet, al deelen die ook in hetzelfde lot. Waar van het betere gevoel nog slechts enkele spranken overig zijn, worden die niet uitgebluscht door eene vaak zedelooze omgeving En de cellu laire gevangene heeft voor het vaak misdadige gezelschap, dat hem onthouden wordt, andere voordelen. Aan bezoek en toespraak ontbreekt het hem niet, en waar hij die ontvangt, alleen met zijnen bezoeker, daar opent zich zijn gemoed te eerder voor een goed woord Zet hij zich neder om te lezen, geene storende gesprekken, daar rondom hem, belemmeren de indrukken die hij door goede boeken ontvangen kan. En hij zit buitendien daar niet ledig, hij arbeidt ook in het Goese gevangenis 49

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2011 | | pagina 11