i fiSBT
7
f'OF>. /'/Ooviluicl?' Behcet,.
eng bestek, gedeeltelijk tot zijn eigen voordeel.
Juist de eenzaamheid en behoefte aan afleiding
vuren zijnen ijver aan. Slechts een enkele maal
doet zich een individu voor, dat de luiheid niet
overwint, door de zucht naar verstrooijing. Ook
dat werk vordert beter, wordt naauwkeuriger ver
in den regel door het leggen van dweilen, doeken
en dergelijke zooveel mogelijk tegen dat water
beschermd worden". Ook cipier J. Wold was vol
gens de inspectie niet voor zijn taak berekend.
Het college van regenten liet weten weinig te
kunnen doen. De werkverschaffing had niet
De Albert Joachimikade te Goes met rechts de strafgevangenis en daarnaast de rooms-katholieke hbs. Foto genomen vanaf de Boom
kade. Prentbriefkaart uit circa 1900. Zelandia Illustrata P 05221.
rigt en is dus meer productief, dan waar het in
het gezelschap met anderen verrigt moet wor
den."30
Voor de schrijver zal de wens de vader van de
gedachte zijn geweest. De hooggespannen ver
wachtingen die hij van de cellulaire gevangenis
had, waren niet alleen overdreven maar strook
ten, zeker in de beginjaren, niet met de praktijk.
Zo plaatste de hoofdinspecteur van het gevange
niswezen een aantal kritische kanttekeningen bij
de gevangenis in Goes, die hij in 1868 bezocht.
Op de eerste plaats lieten de werkverschaffing en
het vakonderwijs in zijn ogen in veel opzichten te
wensen over. Er werd door gevangenen te weinig
geproduceerd en slechts een klein deel van de
productie kon worden verkocht. Verder vertoonde
het gebouw een aantal mankementen. Bij regen
achtig weer stonden de kamers en verdiepingen
geregeld blank en moesten "de tapijten en matten
alleen te lijden onder een gebrek aan grondstof
fen, maar had eveneens veel last van de plaatse
lijke winkeliers die de goedkopere producten die
door de gevangenen werden gemaakt als oneer
lijke concurrentie zagen. Dat de gevangenbe
waarder geen vakonderwijs kon geven, was
logisch gezien het feit dat vrijwel alle bewaarders
gepensioneerde militairen waren die voor geen
enkel ambacht geschikt waren. Over Wold merk
ten de regenten op: "De cipier is evenmin vol
maakt, als ieder ander, zijne kleeding en zijn
geheel uiterlijk laten wel wat te wenschen over;
ook wij zouden daarin en in zijne houding wat
meer beschaafdheid, een fatsoenlijker toon ver
langen, maar daartegenover heeft hij veel goeds;
hij is zeer goed bekend met de wetgeving op het
gevangeniswezen en de geheele administratie,
houdt alle de registers met zorg en naauwgezet-
heid, is volgzaam als hem iets opgemerkt wordt of
50
Goese gevangenis