weerwil van deze maatregelen, toch de auto wordt genomen (wie 's ochtends bij scholen kijkt, zal dat beamen), met als gevolg veel meer auto kilometers! Het menselijk gedrag is maar ten dele te beïnvloeden door de inrichting van de gebouwde omgeving. Het is essentieel om je bewust te zijn van deze problematiek. Jarenlang is het ruimtelijk beleid erop gericht geweest om bedrijven en werkplaatsen uit dorps kernen en wijken te verplaatsen naar lokale bedrijfsterreinen. Uiteraard waren er bedrijven die dusdanig waren gegroeid of die zoveel hinder veroorzaakten, dat ze niet langer te handhaven waren in de woonomgeving. Er is echter ook veel bedrijvigheid uit de woonomgeving verdwenen die juist zorgde voor levendigheid en diversiteit en die daarmee een bijdrage leverde aan de leef baarheid en de duurzaamheid van de woonomge ving. Pas recentelijk zijn we ons zorgen gaan maken over het fenomeen krimp, hoewel we dit al vele jaren hebben kunnen zien aankomen.Voor- zieningen verdwijnen uit onze dorpen en er is steeds meer leegstand van woningen en winkels. Overheden proberen krampachtig nieuwe (ad-hoc) regelgeving en oplossingen te bedenken om het krimpmonster te lijf te gaan. Overheden zien krimp vaak nog te veel als bedreiging dan als kans om te komen tot een duurzamere samenle ving. Voor mij is het duidelijk dat duurzaamheid uitgangspunt moet zijn bij het bedenken van oplossingen. We moeten beginnen met het creë ren van een aantrekkelijke woonomgeving, door leefomgevingen te ontwerpen met een doordachte landschappelijke inpassing, aantrekkelijke open bare ruimtes, met bedrijvigheid en dergelijke, zoals in het vorenstaande is beschreven. Een der gelijke woonomgeving is wervend en zal de bewoners er minder snel toe bewegen te vertrek ken. De kwantiteit van de voorzieningen is van zelfsprekend van belang, maar de kwaliteit ervan is nog belangrijker. Als scholen te klein worden, kan de kwaliteit in het geding komen. Het kan dan beter zijn het vervoer goed te regelen en het onderwijs, in gezamenlijk overleg tussen meer dere zuilen en dorpskernen, goed te organiseren. Ook andere voorzieningen zoals winkels, zorg, welzijn en cultuur, kunnen anders en wel licht kwalitatief beter worden georganiseerd in een groter verband. Sociale cohesie in kernen en wijken is daarbij belangrijker dan daadwerkelijke voorzieningen. Om effectief de leegstand aan te pakken, zullen we de moed moeten opbrengen om onze ruimtelijke ordening, die dateert uit de wederopbouwperiode van halverwege vorige eeuw, geheel te herzien. We kunnen hierbij veel leren van gebieden in Europa waar al veel langer sprake is van krimp, door onder meer de trek naar de stad. Frankrijk kent al jaren op het platteland veel gebieden met enorme leegstand, zonder voorzieningen. Reeds enkele decennia trekken vele Nederlanders, Belgen en Engelsen naar deze gebieden, op zoek naar rust en ruimte. De aan trekkelijkheid van het landschap speelt hierbij natuurlijk een belangrijke rol. Vaak hebben de nieuwe bewoners het gebied tijdens vakanties leren waarderen en verblijven ze er nu recreatief, in deeltijd of permanent. Voor zover mij bekend, is Nederland het enige land in Europa dat de verschillende manieren van wonen (permanent, deeltijd, recreatief) in regel geving wettelijk heeft vastgelegd en strikt heeft gescheiden. Die scheiding lijkt niet meer van deze tijd en is waarschijnlijk ook in strijd met Euro pese regelgeving. In tijden van woningschaarste was het een goed uitgangspunt om buitenlanders te weren die een vakantiewoning wilden kopen in dorpen waar we de woningen zelf nodig hadden. Bovendien zouden deze vakantiewoningen slechts een klein deel van het jaar worden bewoond. Als we die buitenlandse bewoners toen toch hadden toegelaten, zouden het nu Europeanen zijn die in deeltijd wonen, werken of hun oude dag beleven in hun vroegere favoriete vakantieomgeving. In hetzelfde gebied zien we nu nieuwe vakantiepar ken ontstaan, maar tegelijkertijd de leegstand in de dorpen toenemen ten gevolge van krimp. Deze vakantieparken zullen vaak permanent worden bewoond, wat vervolgens naar goed Nederlands gebruik zal worden gedoogd. Daarnaast worden we steeds vaker geconfronteerd met een enorm huisvestingsvraagstuk op het gebied van arbeids migranten vanuit andere landen van de Europese Unie. Vormgeving en functionaliteit Als we terugkijken naar de recente architectuur geschiedenis, valt het op dat vooroorlogse woon wijken vaak erg in trek zijn, dat daar nauwelijks leegstand is en dat er van tijd tot tijd wordt gere- Integraal duurzaam wonen 55

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2011 | | pagina 17