(2004). Hierin geeft hij een uitvoerige juridische onderbouwing van zijn stelling dat het bombar dement op Middelburg in 1940 als een terreur daad moet worden opgevat. Zo verwijst hij in het bijzonder naar het Landoorlogreglement (LOR) uit 1907. Deze codificatie was opgesteld tijdens de Tweede Haagse Vredesconferentie en werd for meel op 26 januari 1910 van kracht. Doordat veel landen het LOR hadden geratificeerd, was het in 1940 een van de weinige rechtsgeldige verdragen op het gebied van het humanitaire oorlogsrecht. Van der Weel vindt onder andere de artikelen 26 en 27 uit het reglement van toepassing op het bombardement van Middelburg in 1940. Artikel 26 van het LOR stelt dat de aanvaller verplicht is om voorafgaande aan een bombardement (behou dens als het een stormaanval betreft) alles in het werk moeten stellen om de lokale autoriteiten te waarschuwen en artikel 27 schrijft voor dat bij het bombarderen alle mogelijke maatregelen genomen moeten worden om gebouwen ingericht of bedoeld voor religie, kunst, wetenschap of his torische monumenten en ziekenhuizen te sparen. Opmerkelijk genoeg vermeldt Van der Weel hier bij niet de tweede bepaling van artikel 27 die gebiedt dat het de verplichting van de verdediger is om dergelijke gebouwen of locaties duidelijk te markeren.6 Vervolgens maakt Van der Weel in zijn boek cus die Colijn over het bombardement op Rotter dam ondervroeg, bleek daarentegen veel genuan ceerder. Hij stelde dat de luchtaanval wel degelijk beschouwd kan worden als een tactisch bombar dement waarbij in het oog moet worden gehouden dat het met grove middelen wederzijds bestoken van eikaars steden in die dagen zó gebruikelijk was dat zelfs gesproken kan worden van een gewoonterecht. Ko Colijn schrijft in zijn column "redelijk ontsteld te zijn door de kloof tussen beide disciplines".4 Zolang de uitgangspunten van beide wetenschapdisciplines zo ver uiteen liggen, zal deze kloof niet gedicht worden. De juridische theorie Vruchtbaarder is het daarom om het tweede vraagstuk te onderzoeken, namelijk of het Duitse bombardement op Middelburg als een schending van het toen geldende humanitaire oorlogsrecht moet worden beschouwd. We gaan hierbij uit van de veronderstelling dat Middelburg is verwoest door een stadsbrand die, hoewel de stad vrijwel zeker ook is getroffen door enkele vliegtuigbom men en Franse artilleriegranaten, ontstond door een Duitse artilleriebeschieting.5 Van der Weel heeft enige jaren geleden al een boek over zijn jeugdherinneringen geschreven: Opeens was alles anders. Oorlogsjaren in Middelburg 1940-1944 Duits bombardement 61

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2011 | | pagina 27