gewag van de (Draft) Hague Rules of Air Warfare. In 1922-1923 stelden juristen uit zes landen, waaronder de Verenigde Staten, Groot-Brittannië en Nederland, regels op over het gebruik van het luchtwapen. Duitsland was niet betrokken bij de onderhandelingen. Hoewel dit ontwerpverdrag nooit formeel is aanvaard, heeft het volgens Van der Weel wel degelijk enige mate van rechts kracht. Hij noemt met name artikel 22 van de Hague Rules dat luchtbombardementen verbood die tot doel hadden de burgerbevolking te terrori seren, niet-militaire eigendommen te vernietigen ofte beschadigen of om non-combattanten te verwonden.7 Sinds het opstellen van het Landoorlogregle ment (LOR) in 1907 hadden in de oorlogvoering echter grote veranderingen plaatsgevonden. In de eerste plaats waren de snelheid en dynamiek van militaire operaties aanzienlijk toegenomen. Bij het proces in Neurenberg na de Tweede Wereld oorlog werd ook vastgesteld dat veel van de bepa lingen van het LOR verouderd en onvolledig waren en daarom ook niet (meer) in acht werden genomen. Zo bleek bijvoorbeeld artikel 26 van het LOR in de militaire praktijk al volkomen ach terhaald. Indien de verdedigende partij tijdig gewaarschuwd zou moeten worden voor een aan staand bombardement, dan zou deze niet alleen ruimte en gelegenheid krijgen om maatregelen te nemen om de bevolking te evacueren (nog in het midden gelaten dat het uren, zo niet dagen duurt om een grote stad te ontruimen), maar ook om de defensie op orde te brengen door bijvoorbeeld luchtafweergeschut te plaatsen.8 Zowel in de Eer ste als in de Tweede Wereldoorlog werd deze wetsbepaling dan ook door alle strijdende par tijen consequent geschonden. In de tweede plaats was er sprake van een voortschrijdende militair- technologische ontwikkeling. De vuurkracht en het effectieve bereik van wapensystemen namen steeds verder toe. Het meeste geschut in de Eerste Wereldoorlog had al een actieradius van tussen de 10 en 20 kilometer, maar er was toen al zwaar der geschut dat zelfs nog verder reikte. De intro ductie van het luchtwapen gaf de oorlogvoering zelfs een geheel nieuwe dimensie.9 Een van de gevolgen van deze veranderingen was dat in geografische zin de omvang van een militair frontgebied veel ruimer geïnterpreteerd werd. Zo hadden de Duitsers in 1917 bij het Vlaamse leper een diepteverdediging die uit maar liefst zes zelfstandige linies bestond. Tot ver ach ter de eerste frontlijn lagen nog loopgraven, artillerie-opstellingen, posities voor reserve-een heden, commandoposten en waren aan- en afvoertroepen actief. Voor de geallieerden was bij een offensief dan ook het gehele Duitse frontge bied met een diepte van 10 tot wel 20 kilometer doelwit voor hun artilleriebeschietingen en lucht aanvallen.10 Dit had tot gevolg dat in de Eerste Wereldoor log verschillende historische steden, zoals leper, Albert en Verdun, zwaar getroffen werden door het oorlogsgeweld, uitsluitend omdat ze kort ach ter de frontlinie lagen. De historische ervaring buiten beschouwing latend dat in het heetst van de strijd op het slagveld juridische overwegingen zelden een rol spelen, was hun verwoesting het onontkoombare gevolg van het feit dat in een frontgebied (mede door het ontbreken van preci- siewapens) geen onderscheid werd gemaakt tus sen civiele en militaire doelen. Als de frontlijn langzaam naderde, werden de burgers van steden en dorpen daarom ook geëvacueerd. Natuurlijk werden er na de Eerste Wereldoor log pogingen ondernomen het oorlogsrecht meer in overeenstemming te brengen met de militaire praktijk, maar de grote landen slaagden er niet in 62 Duits bombardement

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2011 | | pagina 28