van de SS-troepen niet verder oprukte maar zich ingroef. Omdat ook de Fransen in de verdediging bleven, ontaardde het gevecht in een artillerie duel waarbij ook de Duitse luchtmacht een aantal keren in actie kwam. De rol van de Nederlanders in deze internationale strijd was zeer beperkt. Alleen de 14e reserve grenscompagnie lag enige tijd in stelling tegenover het schorrengebied van het Sloe. Middelburg was aldus in het frontgebied terechtgekomen. De Franse generaal Durand had op 12 mei al nadrukkelijk gewaarschuwd voor deze situatie door tegenover de burgemeester van Middelburg te verklaren dat de bevolking van zijn stad groot gevaar liep als de Duitsers door Zuid-Beveland zouden zijn opgerukt.16 Ook vanuit het perspectief van de geallieerden was er sprake van een groot frontgebied dat de gehele monding van de Westerschelde bestreek. Frans geschut dat opgesteld stond in Zeeuws-Vlaanderen en torpe- dobootjagers die op de Westerschelde voeren, namen op 17 mei actief deel aan de strijd om de Sloedam. Middelburg kon in de meidagen van 1940 niet worden beschouwd als een onverdedigde stad. Er was duidelijk sprake van een militaire aanwezig heid. Zo bevond zich in de stad het Nederlandse militaire hoofdkwartier voor heel Zeeland, was er in de Zuidsingel-Korte Noordstraat een kazerne gevestigd en waren er op enkele andere plaatsen, waaronder het Oost-Indische Huis, troepen gele gerd of militair materiaal opgeslagen. Ook het droogdok op de Dam werd bijvoorbeeld door de Britten als militair-strategisch doel geclassifi ceerd. In de onmiddellijke omgeving van Middel burg bevonden zich een Frans militair hoofd kwartier (in Nieuw- en Sint Joosland), een zware Nederlandse luchtafweerbatterij (600 meter ten noorden van Oost-Souburg) en Franse troepen en artillerie (onder andere in stellingen bij Arnemui- den en Nieuw- en Sint Joosland). Ook Van der Weel is van mening dat Middel burg op 17 mei niet als onverdedigde stad kan worden beschouwd. Wel tekent hij hierbij aan dat niet de binnenstad in zijn geheel als militair doel aan te duiden was. Het feit dat de Duitsers zich echter niet beperkten tot het aanvallen van de militaire doelen in de stad maar hun "talloze" granaten verspreid over een groot gebied afvuur den, geldt voor Van der Weel als het bewijs dat zij de gehele monumentale binnenstad tot doelwit hadden gekozen. Hij trekt dan ook de "onont koombare conclusie" dat het Duitse bombarde ment en de beschieting zijn uitgevoerd om de tegenstander te terroriseren en tot overgave te dwingen.17 In tegenstelling tot de binnenstad van Rotter dam, die op 14 mei verwoest werd door een geconcentreerde vliegtuigaanval van amper een half uur, werd Middelburg gedurende ruim zes Duits bombardement 65

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2011 | | pagina 31