om Middelburg te bombarderen werd verlaagd.
Een vergelijkbaar dilemma ervoer de Britse rege
ring tijdens de Eerste Wereldoorlog toen zij zich
afvroeg of er luchtdoelgeschut rond Londen
moest worden opgesteld. Dit zou immers beteke
nen dat de Britse hoofdstad haar status als onver
dedigde stad zou verliezen en dus een legitiem
militair doelwit werd.20
Het gemeentebestuur van Middelburg nam
niet de toevlucht tot het humanitaire oorlogsrecht
om de stad voor de eventuele gevolgen van oor
logsgeweld te beschermen. Zo bestond de moge
lijkheid om Middelburg tot open stad uit te roe
pen, wat wel zou impliceren dat alle militairen
ook de stad zouden moeten verlaten. Ook ging
men er niet toe over om de tegenstander te ver
wittigen van de waardevolle Middelburgse
gebouwen door deze locaties duidelijk te marke
ren, zoals artikel 27 van het LOR voorschreef.
Toepassing van de Draft Convention for the Pro
tection of Civilian Populations Against New Engi
nes of War zou zelfs de mogelijkheid hebben
geboden tot het instellen van veiligheidszones
safety zones") om de burgerbevolking te
beschermen (artikelen 10-21). De artikelen 25 en
26 van de Draft Hague Rules of Air Warfare
beschrijven de optie van het instellen van
beschermende zones ("zones of protection")
rondom de belangrijke niet-militaire gebouwen.
Er bestaat geen bewijs dat het gemeentebestuur
van Middelburg of de Nederlandse of de Franse
bevelhebbers ook maar overwogen hebben om de
hulp van het humanitaire oorlogsrecht in te roe
pen teneinde de stad en haar burgers beter te
kunnen beschermen.
Ten slotte noemt Van der Weel het bombardement
op Middelburg geheel passend in de gewelddadige
mentaliteit van de SS. Hun wijze van militair
optreden zou zich kenmerken door een vorm van
totale oorlogvoering waarbij een maximum aan
geweld kon worden aangewend. De historicus
Herman Amersfoort heeft evenwel geconcludeerd
dat bij het Duitse optreden tijdens hun veldtocht
tegen Nederland in 1940 geen sprake was van een
structurele schending van het oorlogsrecht, ook
niet door de SS-eenheden.21 Waarschijnlijk waren
er bovendien alleen maar twee artillerie-afdelin
gen van de Duitse landmacht (Heer) en niet die
van de SS betrokken bij de beschieting van Mid
delburg. Zij stonden weliswaar onder bevel van
de SS-generaal Hausser maar deze was op zijn
beurt weer ondergeschikt aan de legerkorpsbevel
hebber Wodrig van de landmacht. Wodrig had
Hausser nadrukkelijk de opdracht gegeven zijn
artillerie en luchtmacht te gebruiken om snel een
beslissing te forceren. Het Duitse optreden bij de
verovering in Zeeland in 1940 was bovendien
beslist niet uniek maar kan beschouwd worden
als een gangbare en uiteindelijk algemeen aan
vaarde vorm van oorlogvoering in de Tweede
Wereldoorlog.
Om dit te illustreren kan worden gewezen op
het feit dat ook de geallieerden tijdens het laatste
jaar van de Tweede Wereldoorlog bij hun opmars
niet schroomden hun overwicht aan vuurkracht
en materieel te benutten, juist met het doel om de
verliezen in eigen gelederen zo veel mogelijk te
beperken. De Duitse burgers, maar ook de inwo
ners van de door Duitsland bezette landen, wer
den dan vaak het slachtoffer van de collateral
damage die het gevolg kon zijn van deze wijze
van oorlogvoering. Ook bij de verovering van de
Westerscheldemonding in het najaar van 1944
betrachtten de geallieerde strijdkrachten weinig
terughoudendheid bij hun (massale) inzet van
zware wapens. Bij de operatie om de Wester-
schelde vrij te maken voor de scheepsvaart naar
Antwerpen bestempelde het geallieerde opperbe
vel heel Walcheren tot frontgebied en daarmee tot
doelwit. In oktober 1944 werden luchtbombarde
menten op de dijken uitgevoerd met de intentie
68
Duits bombardement