de Kaap de Goede Hoop'. Valentyn (1666-1727) was een predikant die verschillende keren de Kaap bezocht tijdens reizen van Nederland naar Indië. Hij beschreef het landschap dat hij uit eigen waarneming kende, maar gebruikte daarbij ook de kennis van de inheemse wereld die door het VOC-netwerk verzameld was; dit leverde zijn Beschryvinge van de Kaap de Goede Hoope op, deel van zijn publicatie Oud en Nieuw Oost- Indiën. In 'Meer dan de stem van Indisch Nederland' laat J. Dewulf zien dat het werk van de bekende auteur Tjalie Robinson (alias Vincent Mahieu) weliswaar heel Indisch is, maar tegelijk ook uni verseel. Het Jaarboek 2010 van de Oudheidkundige Kring van het Land van Dendermonde levert een diver siteit aan bijdragen. De stad Dendermonde komt ruim aan bod maar ook een dorp uit het Land van Dendermonde, het laatste in het artikel 'De crimi naliteit van een plattelandsgemeente, Grember- gen in de 18de eeuw' (W. Pannekoeck). Tot het gebied van de muziekgeschiedenis kunnen we de bijdrage rekenen 'Hayne van Ghy- seghem, een Dendermondse componist - Vrij onbekend en onbemind'. L. Goossens probeert aan te tonen dat genoemde Van Ghyseghem een ver dienstelijk vijftiende-eeuwse componist was, die pas de laatste tijd opnieuw in de belangstelling is gekomen. Zeer waarschijnlijk kwam hij uit Den dermonde. Tot het domein van de kunstgeschiedenis behoort 'Een "Garnizoen" van David III Teniers', een beschrijving van het schilderij 'Garnizoen' van David Teniers. Auteur P. de Bruyn beschrijft een aantal erop afgebeelde attributen en verge lijkt die met eenzelfde soort, voorkomend op andere werken van genoemde schilder. In 'De refuges van de abdij van Zwijveke' (L. Pée) blijkt dat deze cisterciënzerinnenabdij in de loop van de zestiende tot het tweede kwart van de achttiende eeuw maar liefst drie verschillende refuges ter beschikking heeft gehad. De geschie denis van deze wijkplaatsen, zoals aankoop, inrichting, bewoners en bewoning, wordt uitge breid behandeld. Tic, Tijdschrift voor industriële cultuur (2011, 1) is voor een groot deel gewijd aan de geschiedenis van de Gentse breigoedfabriek G. Demeester. In 1873 was in Roeselaere een winkeltje in bonnette rie geopend. Dit soort winkels verkocht een groot assortiment van breigoederen voor dames. De term bonnetterie is afgeleid van het Franse bon net, een gebreid hoofddeksel zonder rand dat tot in de negentiende eeuw gedragen werd in gevan genissen, weeshuizen en allerlei andere instellin gen; de bonnet was een vast onderdeel van het 'uniform'. In 1890 werd de zaak voortgezet in Gent. De winkel werd uitgebreid tot breigoedate lier en werd in 1963 overgenomen door een Zotte- gemse breigoedfabriek. In 1992 stopte de Neder landse producent - de textielgroep Ten Cate had in 1989 de fabriek overgenomen - de fabricatie, waarbij al het personeel ontslagen werd. Amerikaner vor Ort. Besatzer und Besetzte in der Enklave Bremen nach dem Zweiten Weltkrieg is het jaarboek 2010 van het staatsarchief Bremen. Auteur A.M. Pedron onderzoekt in deze studie de betrekkingen tussen de Amerikaanse bezetters en de bevolking van Bremen na de Tweede Wereld oorlog. Bremen was voor de Amerikanen van grote logistieke betekenis. Vanuit die stad werd voor alle in Duitsland gestationeerde troepen goederen- en personenverkeer geregeld. Het boek gaat over de ontmoeting en de bejegening van de partijen op verschillende gebieden, en over de conflicten en samenwerkingsverbanden die het gevolg ervan waren. De auteur behandelt de bestuurlijke toestand aan het eind van de oorlog en direct erna, de voorbereiding van de Ameri kaanse marine op haar taak in Bremen, de mili taire regering en de aanpassing van de bevolking aan de nieuwe toestand. Heel veel aspecten krijgen aandacht: het leven in de kazerne, de wederopbouw van de haven, en vooral de reacties van de burgers van Bremen op de bezetting. Aanwinsten 77

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2011 | | pagina 43