groeten uit Jfieuw-Jfamei Nieuw-Namen met op de achtergrond de rooms-katholieke kerk en rechts het douanekantoor, 1905-1915. Zelandia Illustrata P 07728. ving en met name van het Verdronken Land van Saeftinghe. Wie Richard kent, weet dat hij nogal achterdochtig is als hij in contact komt met men sen die niet in de praktijk van alledag zijn gevormd. Je proeft die achterdocht in het hoofd stuk dat gaat over Jan Boom, de biochemicus die schaapherder in Saeftinghe werd. Je merkt ook al lezende dat die achterdocht plaatsmaakt voor acceptatie en bewondering. Richard heeft weinig goede woorden over voor de beheerder van het Verdronken Land van Saeftinghe, de Stichting Het Zeeuwse Landschap ("de groene jongens") en lapt de toegangsregels, door de stichting vastge steld, openlijk aan zijn laars. Richard mag op een gegeven moment Saeftinghe niet meer in, maar inmiddels is een excursie met hem in wijde kring een begrip, en de stichting haalt bakzeil. Het laatste hoofdstuk van het boek verhaalt over wat er was in dat stukje Nederland. Dat stemt melancholiek. De illustraties zijn in dat verband sprekend: het geschilderde portret van Staf de Sterke in een café in Nieuw-Namen; de familie Lockefeer, uitbaters van café De Weeg brug in Emmadorp (nu café Het Verdronken Land), waar een uitsmijter indertijd de totaalprijs van twee eieren, twee plakjes brood, twee plakjes ham en een lik boter kostte (de boter kreeg je trouwens voor niets); het ontvolkte spookdorp Doel. Het boek leest als een roman, en je moetje bij tijd en wijle voor ogen houden dat dit verhaal realiteit is. Paul de Schipper (journalist bij dag blad BN/De Stem) laat in het boek de mensen pra ten: Richard Bleijenberg, de kinderen van De Sterke, Jan Boom en vele anderen. Hij oordeelt niet, geeft geen commentaar. Dat maakt het boek misschien wat eenzijdig, de Stichting Het Zeeuwse Landschap komt er niet goed af bijvoor beeld, en Richards kijk op het beheer van Saef tinghe hoeft niet de enig juiste beheersvisie te zijn. Maar die nuances zouden het boek er niet leesbaarder op gemaakt hebben. De uitgave is bedoeld om te laten zien hoe het was in dat afge legen hoekje van Nederland en Vlaanderen, min der dan een mensenleeftijd geleden. En daar is Paul de Schipper volledig in geslaagd. Ad Huiskes Arjen Fortuin, Krullebol - Steilhaar. In het Vlissin- gen van Geert van Oorschot. Uitgave Stichting CBK Zeeland, Middelburg 2011. 36 blz., met z/w foto's. ISBN 978-90-6354-138-5. 9,95. De geboren Vlissinger Geert van Oorschot (1909- 1987) stichtte na de Tweede Wereldoorlog in Amsterdam een uitgeverij die zijn naam droeg. Dat - nog steeds bestaande - huis verdiende een plaats in de Nederlandse literatuurgeschiedenis door destijds onbekende talenten als W.F. Her mans en Gerard Reve als eersten uit te geven, een Russische Bibliotheek te beginnen, de werken van de "grootste schrijver van Nederland, Multatuli" (opnieuw) uit te geven et cetera. Uitgever G.A. van Oorschot publiceerde er onder het pseudoniem R.J. Peskens ook zijn her inneringen aan zijn jeugd in Vlissingen. Bittere herinneringen, waarin hij zichzelf als buiten staander portretteert, die in deze naargeestige havenstad door iedereen werd tegengewerkt. Peskens werd geboren in de Paardenstraat, bracht zijn jeugdjaren door in de in een 'achterstands wijk' gelegen Slijkstraat en was op school een Boekbesprekingen 79

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2011 | | pagina 45