Tabel 5. Aandeel van de standen in vier gebieden in Zeeland (tezamen 16 gemeenten) onder de
huwende mannen (eerste huwelijk), 1830-1879, per decennium
Oost-Zak
centraal Walcheren
Oost-Schouwen
West-Duiveland
midd.
arb.
boe.
midd.
arb.
boe.
midd.
arb.
boe.
midd.
arb.
boe.
1830-39
20
57
23
20
42
38
15 o/o
67
19
16 o/o
68
16
1840-49
23
60
18
16
48
37
18
68
14
18
65
17
1850-59
16
67
18
11
45
44
16
69
14
20
59
21
1860-69
21
60
18
14
46
39
24
56
21
17
61
22
1870-79
21
58
21
16
44
41
17
63
20
19
52
29
gen telde centraal Schouwen-Duiveland ruim
driemaal zoveel arbeiders als boeren, de Oost-Zak
twee- a driemaal zoveel.
Puur economische factoren
Van Poppel en Nelissen stellen dat het vooral de
ervaringen en verwachtingen op wat langere ter
mijn waren die potentiële trouwers in de lagere-
inkomensgroepen beïnvloedden in hun keuze het
huwelijk al dan niet uit te stellen. Zij onderzoch
ten het effect van de tarweprijzen en de fluctua
tie van de nationale economie op het huwelijks
gedrag in Nederland en concludeerden dat deze
factoren slechts voor de periode tussen 1860 en
1890 invloed hadden. In die periode daalde de
gemiddelde huwelijksleeftijd voor mannen vol
gens hen met 1,5 jaar. Voor onze onderzoeksge
bieden gaat die daling althans tot 1880 alleen op
voor de Oost-Zak en centraal Walcheren, niet
voor centraal Schouwen-Duiveland. Was de ach
teruitgang van de op dat eiland zo belangrijke
meekrapteelt vanaf 1870, waarvoor pas tijdens de
landbouwcrisis de suikerbiet in de plaats zou
komen, daarvan misschien de oorzaak? De tarwe
prijzen hadden volgens Van Poppel en Nelissen
alleen invloed op de huwelijksleeftijd op het plat
teland van Noord- en West-Nederland, en dan
nog uitsluitend bij boeren. Voor onze drie gebie
den gaf de huwelijksleeftijd voor landbouwers
tussen 1860 en 1880 in elk geval een verschillend
beeld te zien: stijging in de Oost-Zak, daling op
centraal Walcheren en gelijk blijven op centraal
Schouwen-Duiveland. Betekent dit dat Zeeland de
'rand' vormde van het door Van Poppel en Nelis
sen bedoelde Noord- en West-Nederland, waarbij
het door hen bedoelde effect in het westen het
meest voorkwam?12
Wanneer we de gegevens over het huwelijks
gedrag in onze zestien Zeeuwse gemeenten echter
per jaar vergelijken met de tarweprijzen, dan zien
we dat er wel degelijk een kortetermijneffect was
van de economische situatie. Zulke effecten wer
den op de lange termijn uitgevlakt doordat in de
jaren na een ongunstige periode de uitgestelde
huwelijken toch gesloten werden en andersom. De
gegevens uit de grafieken 1 en 2 suggereren
Twee echtparen in katholieke dracht, onder wie Piet en Janna
Drijdijk, uit Ovezande, Zuid-Beveland, ca. 1890. Foto: Jacobus
Johannes Quist (1846-1918), Goes. Zeeuwse Bibliotheek, Beeld
bank nr. 15187.
88
Huwelijken in de negentiende eeuw