Zeeland 20.3
Het indijken van de Schengepolder. Afsluiten front uitwateringssluis, 13 juli 1874. Foto: Carl Wilhelm Bauer (1844-1911), Middel
burg. Zelandia Illustrata III 0336-02.
tor tien. Ook blijft preventie het belangrijkste ele
ment in de verdediging. De recente aandacht van
beleidsmakers voor het beperken van de schade
door verzekeren, evacueren, waterbestendig bou
wen et cetera wordt naar het tweede plan verwe
zen.
Dit is de goede en eeuwenlang beproefde rich
ting. Er wordt een detaillering van het risicobe
grip in drie categorieën voorgesteld: persoonlijk
risico, de kans dat een polderbewoner verdrinkt;
het groepsrisico, de kans dat een grote groep ver
drinkt, en het economisch risico. Dit is in lijn met
het denken in wetenschappelijke risicokringen.
Ook de factor tien wordt daar in principe
gesteund, omdat de bevolking is toegenomen en
de economie enorm is gegroeid sinds de normen
door de vorige Deltacommissie zijn voorgesteld.
Terecht wordt ook een regelmatige herziening van
de normen bepleit om de nu ontstane achterstand
in de toekomst te vermijden.
Er zit echter bij al dit moois een venijnige adder
onder het gras, en dat is slecht uit te leggen.
Daarom heeft geen enkele waterbouwer het tot nu
toe aangedurfd dit aan de orde te stellen. De oude
Deltacommissie benoemde twee peilen: het ont-
werppeil en het ramppeil. Het eerste moeten de
dijken zonder veel moeite kunnen doorstaan, het
tweede leidt tot een ramp. De bijbehorende fre
quenties zijn respectievelijk 1/10.000 en
1/125.000 per jaar. De huidige Deltacommissie
doet nu twee stappen, eerst wordt het huidige
ontwerppeil als ramppeil aanvaard en maakt zij
de ontwerpfrequentie van 1/10.000 per jaar tot
ramp- of overstromingsfrequentie (pag. 43 van
het rapport), daarna wordt de veel geroemde fac
tor tien toegepast om de overstromingsfrequentie
te verkleinen tot 1/100.000 per jaar. Onder veel
publiek gejuich is dus een verlaging van de vei
ligheidsnorm van de vorige Deltacommissie van
1/125.000 naar 1/100.000 bewerkstelligd.
Zeeland en zeewater
97