De achtergrond is dat onder andere door het ach terstallige onderhoud en het gebrek aan kennis over de dijken (33% geen oordeel) de overstro mingsfrequentie momenteel groter is dan 1/10.000 jaar. Er is al een flinke onderhoudsin- spanning nodig om dat te halen. In het licht van de te voeren discussie of de overstromingsfre quentie met een factor tien verkleind zou moeten worden van 1/125.000 naar 1/1250.000 per jaar lijkt het mij verstandig de 1/10.000 voorlopig als tussentijdse overstromingsnorm te kiezen. Er is dan eerst een onderhoudsronde nodig om de voorlopige norm te halen en daarna een majeur versterkingsprogramma om de nieuwe norm van bijvoorbeeld 1/1250.000 te halen. Dit debat wordt nu bemoeilijkt door de eerste aanbeveling van de huidige Deltacommissie, die bijna gelijk is doch veel minder degelijk onder bouwd dan die van haar voorganger in 1960. De aanbevelingen 2 en 3 betreffen eigenlijk het zelfde probleem: nieuwbouwplannen op fysisch ongunstige locaties. Daaronder worden verstaan locaties die gemakkelijk door water worden bedreigd. Aanbeveling 2 stelt dat de kosten van nieuw bouw op diepe punten in polders niet mogen wor den afgewenteld op hogere bestuurslagen. De bescherming tegen hoogwater door waterkeringen en bemaling is echter al eeuwenlang een publiek goed dat door een hogere bestuurslaag, het water schap, tegen betaling ter beschikking wordt gesteld van de ingelanden. Daarbij speelt solida riteit een zekere rol omdat men naar rato van oppervlak betaalt en niet naar diepte. Tot nu toe zijn de kosten bij mijn weten zo laag en de baten zo hoog, dat de solidariteit niet onder druk kwam. Vanwaar de aanbeveling? Aanbeveling 3 gaat over buitendijkse nieuw bouw; dat is vanouds een "fysisch ongunstige locatie", zoals menig uiterwaardbewoner weet. De commissie wil buitendijks bouwen toestaan zolang de rivierafvoer niet wordt belemmerd en de bewoners zelf gevolgbeperkende maatregelen nemen. Het ware echter beter te stellen dat de buitendijkse bewoners geen polderlasten betalen en dus volledig verantwoordelijk zijn voor hun eigen overstromingsschade. Nu bestaat er een gerede kans dat de overstromingsschade verhaald gaat worden op een hogere bestuurslaag (de gehele bevolking via de regering), zoals de erva ring van de Maashoogwaters leert. Gezicht op het aanleggen van een nooddijk in de Zandepolder bij Kloosterzande, maart 1906. Zelandia Illustrata P-08963. Doorbraak Zandepolder Kloosterzande. Uig. JrtK. k Cd., ïla:«rlem WATERSNOOD IN ZEELAND 98 Zeeland en zeewater

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2011 | | pagina 20