de extra maatregelen die de overheid trof om hun maatschappelijke positie te verbeteren hebben hieraan zeker bijgedragen. Zo zorgde beter onder wijs ervoor dat ook de hogere regionen van de arbeidsmarkt voor de Molukkers bereikbaar wer den. De loopbaan van het (oud-)Tweede Kamerlid John Lilipaly is in dit verband illustratief. Molukkers in Zeeland is een gedegen studie, waarin de Molukse geschiedenis in de provincie tot in de details wordt beschreven. Gebaseerd op uitgebreid onderzoek van mondelinge en schrif telijke (literatuur en archieven) bronnen is het boek - een samenwerkingsproject tussen het Zeeuws Archief en het Museum Maluku - een aanrader voor iedereen die geïnteresseerd is in de moderne geschiedenis van Zeeland en die wil weten hoe de integratie van de Molukse bevol king in onze provincie verliep. Hoe een samenle ving met nieuwkomers omgaat blijft altijd weer fascinerend. Albert L. Kort Guus J. Borger, Philippus Breuker en Hylkje de Jong (redacteuren), Van Groningen tot Zeeland. Geschiedenis van het cultuurhistorisch onderzoek naar het kustlandschap. Verloren, Hilversum 2010. 164 blz., illustraties, kleurenkatern met 20 afb., literatuurlijst. ISBN 978-90-8704-164-9. 19,-. Obe Postma (1868-1963) was een Friese dichter en docent die zich naast de poëzie ook bezighield met de beoefening van de geschiedenis, vooral ook van het landschapsonderzoek. Hij werd lan delijk bekend door zijn De Friese kleihoeve (1934). Om zijn werk in de belangstelling te houden, werd in 2006 het Obe Postma Selskip opgericht, dat elk jaar een studiedag organiseert waarop een aspect van zijn veelzijdige werk in ruimer ver band wordt geplaatst. In 2009 was deze studiedag gewijd aan de geschiedenis van het landschaps onderzoek, vooral in de Nederlandse kustgebie den. De bundel Van Groningen tot Zeeland vormt de neerslag van deze studiedag. Zes auteurs behandelen de verschillende aspecten van het onderwerp, waarbij voor een regionale behandeling is gekozen, van Noord naar Zuid. Bij al deze auteurs blijkt dat het wetenschappelijk landschapsonderzoek pas in de negentiende eeuw op gang is gekomen met pioniers als W.C.H. Sta ring en tot volle wasdom kwam met de vele publi caties van A.A. Beekman. In hun voetspoor heb ben vele onderzoekers zich vooral op hun eigen regio gericht, zodat de voor deze bundel gekozen regionale aanpak zinvol is. Daarbij valt het op dat het aanvankelijk puur historische onderzoek in de loop van de twintigste eeuw overal werd ver breed door de opkomst van geologie, bodemkunde en archeologie. Egge Knol behandelt in het eerste hoofdstuk het onderzoek van het Groningse kustlandschap met zijn kwelders, wierden en dijken. Meindert Schroor bespreekt de ontwikkeling van de histo rische geografie ven Friesland, uitgaande van de Beschrijving van Friesland van W. Eekhoffvan 1840 tot aan de grote Geschiedenis van Friesland van 1968. Opvallend is hierbij de grote rol van de 'geakunde' in de streekbeschrijving. Het aantal publicaties over deze provincie is legio, dikwijls in het Fries. Het middeleeuwse kaartbeeld van Noord-Hol land wordt behandeld door H.Th.M. Lambooij. Mijlpalen in dit onderzoek waren de reconstruc tiekaarten van G. de Vries uit 1864 en van A.A. Beekman uit 1916. De bijdrage van J.T. Bremer is geheel gewijd aan het werk van de eigenzinnige onderzoeker dr. Hein Schoorl, oorspronkelijk bloembollenkweker. Hij wijdde een groot deel van zijn leven aan het onderzoek van de Kop van Noord-Holland en het Westelijke Waddengebied, hetgeen resulteerde in het driedelige standaard werk De Convexe Kustboog (1999-2001). Voor Zeeland zijn de twee laatste bijdragen van belang. Karei Leenders, auteur van de bekende dissertatie over Westelijk Noord-Brabant Verdwenen Venen, behandelt de geschiedenis van het onderzoek in de Rijn- en Maasdelta. De inge wikkelde historie van dit dynamische gebied werd pas de laatste decennia in kaart gebracht. Boekbesprekingen 119

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2011 | | pagina 45