De Zeeuwse Delta wordt ten slotte behandeld door
Adrie de Kraker, oud-redacteur van Zeeland. Hij
richt zich vooral op het meer recente onderzoek.
Hij constateert een geleidelijke verbreding van
het onderzoek, uitgaande van regionale studies
zoals die van C. Dekker en K.J.J. Brand tot een
provinciebreed gerichte aanpak, zoals het onder
zoek van de ringwalburchten, de kasteelbergen
en de Westerschelde. Ook het onderzoek van de
landbouwgeschiedenis, onder andere van P.J. van
Cruyningen en P. Priester, komt aan de orde. De
Kraker constateert dat het recente onderzoek tot
nieuwe inzichten heeft geleid, vooral ten aanzien
van de zeespiegelrijzing, maar dat vooral voor de
archeologen nog een belangrijke rol is weggelegd.
Vooral de toegankelijkheid van de vele verza
melde archeologische gegevens is nog een pro
bleem.
Het geheel overziende moeten we concluderen
dat het boek het typische euvel van een bundel
verzamelde opstellen vertoont. De opzet van de
artikelen en de behandelde tijdspanne stroken
niet met elkaar. De afbeeldingen dienen vooral
ter illustratie van het betoog; de meeste kaarten
zijn te klein afgedrukt om leesbaar te zijn. Deze
bundel is vooral interessant voor de vaklieden,
vooral als introductie in het onderzoek in de
landstreken waarin ze zelf minder thuis zijn. De
uitgebreide literatuuroverzichten per hoofdstuk
zijn dan ook nuttig, ook al sluiten ze niet op
elkaar aan. Het boek is wat de titel aangeeft: een
(fragmentarische) geschiedenis van onderzoek.
Wie de geschiedenis van het kustlandschap zelf
wil bestuderen moet andere boeken lezen. Deze
bundel wijst daartoe de weg.
Ad Beenhakker
Hans Tabbers (m.m.v. Han Smits), Schelmen van de
Schelde. Slepers en bergers in een woelige periode,
Uitgeverij ADZ Vlissingen 2011. 223 blz. ISBN
978-90-72838-49-0. 22,95.
Sleepbootbedrijven uit Antwerpen, Vlissingen,
Terneuzen en Hansweert waren in de laatste helft
van de vorige eeuw in een felle concurrentiestrijd
verwikkeld om schepen in nood op de Wester
schelde te helpen. Auteur en journalist Hans Tab
bers zet die strijd nog even stevig aan door zijn
eerste hoofdstuk de titel 'Oorlog op de Wester
schelde' mee te geven.
Tabbers hoorde over die 'oorlog' tussen slepers
en bergers vaak sterke verhalen in de kroeg.
Omdat de vertellers die zelf niet te boek wilden of
konden stellen, besloot de auteur dat dan maar
zelf te doen. Hij sprak met een groot aantal men
sen, die ieder hun persoonlijke geschiedenis ver
tellen. Vaak mooie verhalen, waarvan het waar
heidsgehalte niet altijd is te controleren.
Schelmen is dus zeker geen wetenschappelijk ver
antwoorde uitgave, maar wel een fraai geïllus
treerd bronnenboek, waar 'serieuze' onderzoekers
in de toekomst nog veel plezier aan kunnen bele
ven.
Belangrijk is dat Tabbers 'op tijd' was, want
een aantal van de mensen die hij sprak is inmid
dels overleden. Hun verhalen zijn dus gelukkig
bewaard gebleven. Een bijlage met 'Bergerslatijn'
en een overzichtelijk register maken dit fraai
vormgegeven boek compleet.
EJW
120
Boekbesprekingen