kei (deel 1) wijst uit dat hier de middengroepen onder- en de landbouwers oververtegenwoordigd waren bij de ongehuwden. Bij de 38 mannen die heel hun leven ongehuwd bleven, was slechts één middenstander, waren zeventien arbeiders en twintig boerenzoons. Bij deze groep gold de ondervertegenwoordiging van de middengroepen en de oververtegenwoordiging van de boeren stand in versterkte mate. Oververtegenwoordi ging van één religieuze groep, de gereformeer den, vinden we slechts in Nieuwerkerk, waar in 1856 een Ledeboeriaanse gemeente ontstaan was. Wanneer leden van zo'n groep ernaar streefden om in eigen kring te trouwen, is het niet verwon derlijk dat zij lang moesten wachten op een geschikte partner dan wel ongehuwd bleven. Het huwelijksgedrag van degenen die na het peiljaar in de jaren zestig alsnog trouwden, ver toont eveneens variatie per stand: de acht arbei ders uit Zonnemaire die nadien nog huwden, deden dat op gemiddeld 33-jarige leeftijd, de negen boeren uit dezelfde plaats op gemiddeld 39-jarige leeftijd. Een van hen huwde nog als 69-jarige met een weduwe: hij had voor die tijd steeds ingewoond bij de weduwe van zijn vrij jong overleden oudere broer, en diens kinderen dus van een inkomen voorzien. Te Zonnemaire bleven juist vier arbeiders en maar één landbou wer uit de registers van 1873 heel hun leven ongehuwd. Ook te Noordgouwe en Duivendijke waren de landbouwers niet oververtegenwoordigd bij de ongehuwde mannen. Zij waren dat dus slechts in de drie overige gemeenten in deze regio en wel het sterkst te Ouwerkerk en Kerkwerve. Het cijfer te Ouwerkerk werd omhooggedreven door vier zoons van een vroeggestorven landbou wer, de gebroeders Hoogerland, die heel hun leven ongehuwd bleven en samenwoonden met drie ongehuwde zussen. Drie van hen werden middenstander, één arbeider. Te Kerkwerve woonde het gezin Hendrikse dat er wel in slaagde te blijven boeren: van de vier broers en drie zus sen trouwde in elk geval één broer, in 1865. Na het overlijden van de ouders rond 1870 woonden in diens gezin drie broers/ooms en één zuster/ tante in. Een boerenzoon uit Duivendijke, Adri- aan Padmos, stelde misschien een huwelijk uit om het ouderlijk inkomen aan te vullen: hij had vier jongere broers en twee zussen. Hij trouwde in 1871, toen de twee zussen het huis uit waren, op Tabel 4. Gecombineerde tabel: rangorde per gemeente, a. huwelijksfrequentie (eerste huwelijken man nen per jaar per 1.000 inwoners, 1830-1879), b. ongehuwde mannen (25-45 jaar) per 100 inwoners in steekproefjaren ca. 1865 en ca. 1884, c. gehuwde arbeiders in verhouding tot gehuwde landbouwers over 1830-1879 a b c Sint Laurens 8,1 Noordgouwe 1,4 - Sint Laurens 0,7 Kerkwerve 7,9 Kerkwerve 2,2 - Meliskerke 1,0 Nieuwerkerk 7,6 Nieuwerkerk 2,4 - Grijpskerke 1,0 's-Gravenpolder id. Serooskerke 2,4 1,9 Serooskerke 1,2 Serooskerke (W) 7,4 Duivendijke 2,5 - Oostkapelle 1,7 Ouwerkerk id. Hoedekenskerke 2,5 3,7 Duivendijke id. Baarland 7,2 's-Gravenpolder 2,6 2,5 Baarland id. Meliskerke id. Zonnemaire 2,6 - Driewegen 2,6 Ellewoutsdijk 6,7 Grijpskerke 2,6 3,8 Nieuwerkerk id. Hoedekenskerke id. Meliskerke 2,8 1,9 's-Gravenpolder 2,8 Grijpskerke 6,6 Ellewoutsdijk 2,8 2,4 Hoedekenskerke 3,4 Zonnemaire id. Ouwerkerk 2,9 - Ouwerkerk 3,5 Noordgouwe 6,4 Sint Laurens 2,9 - Kerkwerve 3,8 Oostkapelle 6,2 Oostkapelle 3,0 1,9 Zonnemaire 4,3 Driewegen id. Driewegen 3,0 1,5 Noordgouwe 5,1 Duivendijke 6,1 Baarland 4,5 3,6 Ellewoutsdijk 8,2 148 Huwelijken in de negentiende eeuw

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2011 | | pagina 34