Beveland twintig gezinnen (waarvan drie van
landbouwers) en tien alleenstaanden naar een
bestemming overzee vertrokken. Uit centraal
Schouwen-Duiveland, met name uit Zonnemaire,
Ouwerkerk en Nieuwerkerk, emigreerden in
dezelfde periode, vooral tot 1873, echter ver over
de honderd gezinnen en alleenstaanden, tezamen
ettelijke honderden personen. De 'schaarbewe
ging' van landbouwprijzen en pachten moet er
harder zijn aangekomen dan in elk geval op Wal
cheren, waarbij de neergang van de meekrapteelt
de verwachtingen van velen de bodem insloeg.
Ongehuwden in de jaren tachtig
Zoals tabel 2 en de twee kolommen van tabel 4b
laten zien, daalde het aantal ongehuwde mannen
tussen 25 en 45 jaar in centraal Walcheren tussen
de jaren zestig en de jaren tachtig vrij sterk -
behalve te Grijpskerke - maar heel wat minder
dan in de oostelijke Zak van Zuid-Beveland. Bin
nen Walcheren bleven heel wat meer mannen
ongehuwd in de twee veeteeltgemeenten Melis-
kerke en Grijpskerke - Sint Laurens werd niet
meegeteld omdat het bevolkingsregister er pas in
1890 begon - dan in de akkerbouwgemeenten
Oostkapelle en Serooskerke: 1,0 tegen 0,6 procent
van de bevolking.9 In de oostelijke Zak wijken
deze cijfers daarvan niet erg af, alleen Hoede-
kenskerke haalde het gemiddelde naar boven. Van
de bevolking in 1881 voldeed 2 procent aan de
definitie van ongehuwde man tussen 25 en 45
jaar die ook later ongehuwd bleef.
Anders dan rond 1865 waren twintig jaar
later de boeren(zoons) maar amper oververtegen
woordigd bij degenen die in de oostelijke Zak
ongehuwd zouden blijven. Opvallend is wel dat
van de twintig ongetrouwde arbeiders uit de
bevolkingsregisters van de jaren tachtig, er drie
bij hun latere overlijden te boek stonden als land
bouwer. Bij degenen die later alsnog trouwden,
waren de boeren(zoons) wel iets oververtegen
woordigd, maar dat mag intussen geen verrassing
meer heten. Ook in centraal Walcheren was dat
zo: boerenzoons trouwden soms heel wat later,
zoals Simon Meijers uit Serooskerke die in 1882,
veertig jaar oud, met een boerenweduwe uit Oost
kapelle trouwde. Simon trof het echter niet met
zijn stiefzoons, die op hem neerkeken, hem opslo
ten in de schuur en op andere manieren koeio
neerden. Adriaan van Eikeren, een boerenzoon
uit Baarland, had het beter bekeken en trouwde in
1904 op 53-jarige leeftijd met zijn vijftien jaar
jongere dienstbode. Cornelis Nijsse, landbouwer
te Driewegen, trouwde in 1905 op 56-jarige leef
tijd en bereikte nog bijna zijn zilveren huwelijks
jubileum: hij overleed in 1929.
Het relatief hoge aantal ongehuwd blijvende
mannen te Grijpskerke en Meliskerke is terug te
leiden tot de lichte oververtegenwoordiging van
boerenzoons in die groep in deze gemeenten -
misschien door de dominantie van de nog minder
moderniserende veeteelt - maar voor Hoedekens-
kerke ligt dat anders. Hier bleven opvallend veel
mannen die tussen 1858 en 1862 geboren waren
ongehuwd, zowel boeren als arbeiders. Mogelijk
vindt dat zijn oorzaak in het feit dat hier het
bevolkingsregister van een vrij laat jaar gebruikt
is, 1887, zodat het effect van de landbouwcrisis
die rond 1878 begon, al kan hebben doorgewerkt.
Of deze crisis inderdaad een duidelijk effect op
het ongehuwd blijven op het platteland heeft
gehad, is voor het onderzoek dat in dit artikel is
vervat niet relevant: het was uitdrukkelijk de
bedoeling van de auteur om de periode tot aan de
landbouwcrisis te behandelen.
Besluit
In de jaren zestig telde de oostelijke Zak van
Zuid-Beveland de meeste ongehuwde mannen
vergeleken met centraal Walcheren en centraal
Schouwen-Duiveland. Deze mannen zouden later
voor een groot deel nog wel huwen: het aandeel
van de mannen die heel hun leven ongehuwd ble
ven, vertoonde minder verschil per regio. In com
binatie met de uitkomsten van ons artikel in het
vorige nummer van Zeeland (dalende huwelijks
frequentie in de jaren zestig en relatief hoge
huwelijksleeftijd) werpt dit gegeven de vraag op
in hoeverre delen van Zeeland - in eerste instan
tie de Zak van Zuid-Beveland, in tweede instantie
Walcheren, maar dat geldt eigenlijk voor heel de
provincie - qua sociaal-economische structuur
gelijkenis vertoonden met Vlaanderen. Oftewel:
in welke delen van Zeeland kwam een "commer
cial peasant economy" voor zoals Eric Vanhaute
die voor Vlaanderen typeerde, waarbij "large
farms and smallholdings were linked to each
other via complex dependence relationships and
credit systems in the form of labour, goods, serv
ices and sometimes money"?10
Huwelijken in de negentiende eeuw
153