De staat der Zeeuwen
De burgerlijke stand in Zeeland tot en met 1910
Leo Hollestelle
In 2011 is in ons land aandacht besteed aan het
tweehonderdjarig bestaan van de burgerlijke stand,
een overheidsadministratie van geboorte, huwe
lijksvoltrekking en overlijden van personen in
Nederland die door de Franse keizer Napoleon werd
ingevoerd en die onze voorouders verplichtte een
achternaam te voeren.
De burgerlijke stand was een van de administra
tieve regelingen die de Fransen in ons land invoer
den. Andere waren onder meer de hypotheekregis
tratie en de kadastrale registratie. De laatste is
overigens pas in 1832, na twintig jaar van voorbe
reiding, in ons land officieel van start gegaan.
In dit artikel belicht ik de eerste 115 jaar van de
burgerlijke stand in Zeeland. Daarvoor heb ik twee
redenen; ten eerste is er meer over dit onderwerp
te vertellen dan de voor mij toegemeten ruimte in
dit tijdschrift en ten tweede loopt deze periode
synchroon met de openbaarheidbeperkende termijn
van de geboorteakten, namelijk 100 jaar.'
De burgerlijke stand werd in Frankrijk bijna
twintig jaar eerder, bij wet van 20 september
1792, als staatsinstelling ingevoerd, een jaar
voordat Napoleon ten tonele verscheen. De over
heid werd beschouwd als dé instelling die neu
traal en onpartijdig de burgerlijke staat van per
sonen kan registreren. De invoering van de État
Civil was ingegeven door het motto van scheiding
tussen kerk en staat. Vanaf het midden van de
zestiende eeuw hielden kerkgenootschappen,
zowel rooms-katholiek als protestants, aanteke
ning van dopen van kinderen en trouwen van
lidmaten bij; kosters en doodgravers hielden lijs
ten bij van door hen gedane begravingen. De
nieuwe registratie waarborgde ook een unifor
mere wijze van registratie, al hadden de kerke
lijke overheden in de zestiende eeuw ook al richt
lijnen vastgesteld voor het registreren van de
staat van lidmaten en hun kinderen.
In ons land werd Etat Civil vertaald met Bur
gerlijke Stand. J.N. Elenbaas, burgemeester en
secretaris van de gemeente Kruiningen, schreef
in het Handboek voor den burgerlijke stand (1911)
dat hij de uitdrukking 'burgerlijke stand' slecht
gekozen vond. "Men moet daarbij immers niet
denken aan een bepaalden stand of een bepaalde
klasse in de maatschappij, maar aan den staat of
de rechtsbevoegdheid, welke de personen bezitten
tengevolge van geboorte, overlijden, huwelijk,
huwelijksontbinding of erkenning. Dit begrip zou
veel beter door de uitdrukking 'burgerlijke staat'
of nog beter 'persoonlijke staat' dan door 'burger
lijke stand' worden weergegeven."
De wens om naar Frans voorbeeld een État
Civil in te stellen was al in 1799 door het Uitvoe
rend Bewind der Bataafse Republiek geuit. Pas
ten tijde van het Koninkrijk Holland in 1809, na
de invoering van het nieuwe burgerlijk wetboek,
bekend als de Code Napoléon uit 1807, werden de
beginselen van de registratie van geboorte,
huwelijk en overlijden aangenomen. Het duurde
tot begin 1811 toen op basis van dit wetboek de
burgerlijke stand werd ingevoerd. Het Koninkrijk
Holland hield met ingang van 1 januari van dat
jaar op te bestaan en ons land werd bij de Franse
Republiek ingelijfd. De invoering van de Code
Napoléon en daarmee de burgerlijke stand in ons
land vond plaats op twee tijdstippen; per 1 janu-
Mei was de huwelijksmaand
De maand mei was de populairste maand om te
trouwen (18°/o). Dat heeft te maken met het feit
dat per 1 mei de arbeidsovereenkomsten van
knechten en dienstboden afliepen en men vrij
was o te kiezen voor verlenging of een andere
werkgever dan wel te gaan trouwen. De con
tracten werden per halfjaar opgemaakt. Het
personeel verhuurde zich van mei tot en met
september (de zomerperiode) en van oktober
tot en met april (de winterperiode). De dag dat
de contracten afliepen werd op Walcheren
Liesjesdag of Annetje Liesjesdag genoemd; dan
waren de knechten en meiden een dagje vrij.
Opmerkelijk is wel dat de huwelijksvoltrek
kingen in oktober niet veel hoger zijn.
122
De staat der Zeeuwen