Tussen 22 september 1798 en 23 september 1800 (de jaren VII en VIII van de Republikeinse kalender) werden de huwelijken in Zeeuws- Vlaanderen gesloten in de hoofdplaatsen van de kantons. Er waren vijf kantons: Axel, Hulst, IJzendijke, Oostburg en Sluis. Het huwelijk werd Het bruidspaar Pieter Leenhouts uit Koudekerke en Georgine Sofie Mina Bode, 27 oktober 1902. Zeeuws Archief, Collectie Genealogisch Centrum Zeeland, Verzameling J.A. Luteijn, inv. nr. 2143b. voltrokken door de président de la municipalité du canton (de voorzitter van het kantonsbe- stuur), die de akten inschreef in afzonderlijke registers. Deze periode staat bekend als munici pale administratie. De locatie waar de huwelijks voltrekkingen plaatsvonden werd Tempel der Wet genoemd. De aangifte van geboorten en overlijden vond nog wel plaats in de afzonder lijke gemeenten. In Vlissingen werd de burgerlijke stand ook eerder ingevoerd. Napoleon zag de havenstad als een belangrijke uitvalsbasis voor een aanval op Engeland. Mede om die reden veranderde in 1807 de status van de stad. In het verdrag van Fontai- nebleau (11 november 1807) werd Vlissingen een Franse stad, met als gevolg dat de Franse wetge ving voor het bestuur en de inwoners van kracht werd. De stad werd toegevoegd aan het Arrondis sement van Eecloo, onderdeel van het Departe ment van de Schelde. Op 17 maart 1808 werden door de rechtbank van eerste aanleg van dit arrondissement de registers "pour servir a enre- gistrer les naissances, les mariages et divorces, et les décès" aangemaakt en naar Vlissingen gestuurd. Bij de start van de burgerlijke stand in 1811 telde de provincie Zeeland 142 gemeenten, waar onder ook kleine, zoals Nieuwerkerke op Schou wen en Maire op Zuid-Beveland. De kleinste gemeenten werden al in 1813 en in 1816 samen gevoegd met andere gemeenten; de eerste gemeentelijk herindelingen. Bij de invoering van de burgerlijke stand in de gemeenten op de Zeeuwse eilanden moesten de kerkbesturen ook hun doop-, trouw- en begraaf- registers inleveren. Deze werden daardoor rijks eigendom en werden vanaf die tijd aangeduid als 'retroacta voorstukken) van de burgerlijke stand'. Registers van naamsaanneming Samen met het feit dat Napoleon de burgerlijke stand in ons land heeft ingevoerd, wordt vaak ook vermeld dat wij onze achternaam aan hem te danken hebben. Dat ligt wat genuanceerder. Toen de burgerlijke stand in 1811 een paar maanden functioneerde, kwam de Franse overheid erachter dat in bepaalde delen van ons land, vooral in het noorden en het oosten, de mensen geen achter naam hadden maar de naam van hun vader gebruikten, het patroniem, of de naam van de boerderij waar ze woonden. Dat was administra tief erg onhandig omdat daarmee niet makkelijk familierelaties tussen personen konden worden gelegd. In de delen van ons land waar al in 1796 de burgerlijke stand was ingevoerd, speelde dit niet. Het gebruik van achternamen was in het zuiden van ons land al in de loop van de zes tiende en zeventiende eeuw, naar Frans en Vlaams gebruik, geleidelijk aan ingevoerd. Bij keizerlijk decreet werd op 18 augustus 1811 een ieder die in Nederland nog geen geslachtsnaam (familienaam) had, bevolen binnen een jaar een geslachtsnaam aan te nemen. Velen namen dit niet ernstig, met als gevolg dat sommige families typische familienamen hebben; een bekend voor beeld is Naaktgeboren. Op 17 mei 1813 werd bij 124 De staat der Zeeuwen

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2011 | | pagina 6