REGISTRE
Arrondissement Communal de «-
COMMUNE d •- yi 1n l /V
DES ADOPTIONS DES NOMS DE FAMILLE.
DÉPARTEMENT DES BOUCHES DE LESCAUT.
decreet de termijn voor het aannemen van een
familienaam verlengd tot 1 januari 1814. In 1825
moest koning Willem I via een Koninklijk Besluit
het bevel tot het aannemen van een geslachts
naam, met strafbepaling, herhalen.
In Zeeland waren er enkele families die een
Tot het einde van de Franse bezetting van ons
land werden de akten doorgaans in het Frans
opgesteld, met als gevolg dat voornamen werden
verfranst. Iemand kon in die tijd als Jean worden
geboren, maar als Johannes overlijden. Er waren
ambtenaren die de taal niet voldoende meester
Titelblad van het register van naamsaanneming in Arnemuiden, 1812. Zeeuws Archief, Burgerlijke Stand.
officiële achternaam lieten registreren bij de
ambtenaar van de burgerlijke stand. Van Arne
muiden en Noordwelle zijn registers met actes des
adoptions de noms de familie van respectievelijk
1812 en 1811 aanwezig. In Arnemuiden betrof het
dertig gezinnen, waaronder dat van Job Blaasse
die op 18 juli 1812 verklaarde de familienaam De
Gruiter aan te nemen. In 1825 lieten enkele
joodse families bij de burgerlijke stand van Mid
delburg een "vaste geslagtsnaam" registreren.
Uniforme registratie
Een van de bepalingen in de État Civil was dat de
akten in tweevoud moesten worden opgemaakt.
Dat is tot op de dag van vandaag nog het geval.
Eén exemplaar blijft bij de gemeente en het
andere exemplaar gaat naar de rechtbank van het
arrondissement waaronder de desbetreffende
gemeente ressorteert.
waren en de akten in het Nederlands opstelden.
Ambtelijke ongehoorzaamheid kan natuurlijk ook
de reden zijn geweest. Opmerkelijk is dat in som
mige registers in Zeeuws-Vlaanderen vóór 1815
formulieren in het Nederlands waren gedrukt.
De akten moesten volgens vaste regels worden
opgemaakt. In de oudste registers is voorin vaak
een instructie opgenomen. Er waren ook hand
boeken beschikbaar. Het opstellen van de akten
ging de ene ambtenaar beter af dan de andere.
De akten werden ingeschreven in vastbladige
registers. Inschrijving op een los blad was niet
toegestaan. Om tegen te gaan dat uit een register
een bladzijde zou worden verwijderd, ingevoegd
of vervangen, was bepaald dat de eerste en de
laatste bladzijde van een register door de voorzit
ter van de rechtbank of diens vervanger van een
kanttekening werden voorzien. Alle bladen moes
ten door hem worden gewaarmerkt. Doorgaans
werd op de eerste bladzijde vermeld hoeveel bla-
De staat der Zeeuwen
125