1 doorsneden af, verzandden ze en slibden ze uit eindelijk op tot boven het hoogwaterniveau van het getij." De strandwallen groeiden in deze tijd ook aaneen. De Noordzeezijde van Walcheren bestond in 750 n.Chr. (afb. 5) uit een min of meer aaneengesloten strand-duincomplex van Vlissin- gen tot noordelijk van Oostkapelle, en een smal ler gedeelte ten noorden van Serooskerke (Bos- hoekweg, Rijkebuurtweg, zie afb. 1). Aan de landwaartse zijde lagen resten van het veen, bedekt met een kleilaag tussen de nu opgevulde getijdengeulen. De klei-op-veensedimenten kwamen geleide lijk lager te liggen dan de opgevulde kreken, een situatie die omkering van reliëf wordt genoemd (inversie, zie afb. 6).12 De laag veen onder de klei was door zakking dunner geworden. Zakking is het totaal aan maaiveldverlaging dat ontstaat door verdroging en oxidatie bij ontwatering van het veen en door druk van de kleilaag. De opge- slibde geulen en oevers bestonden grotendeels uit zand. Zand behoudt min of meer hetzelfde volume als het water verliest. Doordat de kreekruggen hoger kwamen te lig gen, waren zij ook droger en geschikt voor bewo ning en economische activiteiten. De kreken waren geen grote getijdengeulen meer, maar ze konden bij stormvloeden nog een stevig effect hebben op het land: regelmatig waren er overstromingen. Ook de kreek die van noordelijk Walcheren over Serooskerke naar Mid delburg liep, gaf regelmatig problemen voor de bewoners van het gebied. Bij de boerderij Leeu- wendamme, aan de huidige Kleine Putweg, is waarschijnlijk al na de stormvloed van 838 een dam aangelegd in de weer actief geworden geul.13 Henderikx14 heeft het vermoeden dat er zich een afwateringssluis in de dam heeft bevonden vóór de aanleg van de afsluitende dijk ter hoogte van de huidige Boshoekweg. Enkele dammen en dij ken werden in de elfde eeuw aangelegd, na de stormvloeden van 1014 en 1042, en de systemati sche bedijkingen van het kernland (oudland) vonden waarschijnlijk plaats na de stormvloed van 1134.15 De Honte is door de stormvloed van 1134 breder geworden en wordt aan het eind van de twaalfde eeuw als zeearm gezien.16 Hoewel de overige Zeeuwse eilanden daarna Legenda 500nchr belgie donk BB duinen ■jJjJÏ inv geulen mH kustveen kwelders noordzee pleistocee wad ^■■lUUl Afbeelding 4. Paleogeografische kaart 500 n.Chr. Landschapsreconstructie Walcheren. Vos en Van Heeringen (1997), Vos e.a. (2002). Bewerking provincie Zeeland. 6 Van strandwal naar kustwal

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2012 | | pagina 12