Ze De gevel van de Provinciale Bibliotheek aan de Lange Delft. Foto: D.P. Cornelisse, Zeeuws Archief, Zelandia Illustrata II, 2347-858. hoven14 - "een bombardement op een bebouwd gebied waarbinnen zich enkele verspreide mili taire doelen bevinden, zonder dat men enig onderscheid maakt tussen die doelen en de rest van het gebied." Artikel 26 van het LOR schrijft het vooraf waarschuwen voor een bombardement voor (dit is niet gebeurd). Artikel 27 bepaalt dat onder andere "de gebouwen gewijd aan de eerediensten" en "aan de kunsten" zoveel mogelijk moeten wor den gespaard. Van Gent relativeert de betekenis van dergelijke bepalingen omdat sinds het formu leren daarvan in de oorlogvoering veel is veran derd. Dat moge op zichzelf natuurlijk waar zijn, niettemin bleven het LOR en met name artikel 22 geldend recht, en zijn de beginselen onvermin derd van kracht gebleven. De kracht van deze beginselen is zo groot dat zij ook ten grondslag liggen aan de latere ont- werp-regelingen waarop Van Gent een beroep doet: de Draft Hague Rules of Air Warfare en de Draft Convention for the Protection of Civilian Populations Against New Engines of War. Deze regelingen hebben nooit formeel geldingskracht gekregen. Zouden de Hague Rules gelding gekre gen hebben, dan zou het luchtbombardement op Middelburg in verschillende opzichten in strijd daarmee gekomen zijn, namelijk met de artikelen 22 (verbod van luchtbombardement met als doel het terroriseren van de bevolking), 24 (luchtbom bardement alleen gerechtvaardigd indien gericht tegen een militair doel) en 25 (zoveel mogelijk sparen van gebouwen van eredienst enz.). Voor de Draft Convention zou dit overeenkomstig gegolden hebben, namelijk voor wat betreft de artikelen 4 (terroriseren van de bevolking) en 5 (luchtbombardement alleen toegelaten indien gericht tegen militaire doelen). Nu deze regelin gen nooit van kracht zijn geworden, menen wij de betekenis van deze artikelen niet verder te hoe ven uitwerken, maar wij komen er hieronder nog een keer op terug. Aan Van Gent kan overigens worden toegege ven dat artikel 27 van het LOR in het tweede lid de verplichting tot markering van belangrijke gebouwen inhoudt, en dat dat in ons geval niet gebeurd is. Het doet echter wel een beetje denken aan het verwijt aan het slachtoffer van een inbraak dat hij geen bordje aan zijn deur heeft gehangen met het opschrift "verboden in te bre ken". Conclusies Ons bezwaar tegen de benadering in het boek van Sijnke c.s. is in de eerste plaats, zoals al gezegd, dat daarin elke toetsing van het bombardement aan normen van het humanitaire oorlogsrecht en ethiek achterwege is gelaten. Een dergelijke bena dering beperkt zich dusdoende tot een enkele weergave van de militaire feiten, en plaatst deze buiten de context van belangrijke omstandighe den. Dit wreekt zich op een moment dat de com mentaren op het boek de aanval zo niet van een 'goedkeuringsstempel' voorzien, dan toch daar kritiekloos tegenover blijken te staan: zij spreken van collateral damage, terwijl zelfs van een doel bewust bombardement geen sprake zou zijn geweest.15 Wij komen daarentegen tot de conclu sie dat er wel degelijk een doelbewust bombarde ment is geweest, en dat dit gericht was op de stad zelf. Deze conclusie volgt uit het brandweerver- 18 Nogmaals, het bombardement

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2012 | | pagina 24