tanten in de oude steden bewaarde, was er ook de mythe van het onbeschaafde platteland. In het volk dat daar woonde en de cultuur die dit volk vormde, weerspiegelde zich de eigenheid van de Nederlandse natie. En dat was - zo leek het - in Zeeland allemaal behouden. Deze nieuwe identi teit, waarmee de Zeeuwen aansloten bij een inter nationaal intellectueel debat, gaf hen de gelegen heid zich in binnen- en buitenland weer in positieve zin te onderscheiden. Dit debat was vooral een debat van de stedelijke elite. Die had zich neergelegd bij de ontwikkelingen van de laatste honderd jaar. Weg was de pijn om het stedelijk verval en de verloren kansen. Het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen, waarin de culturele elite van Zeeland zich ver enigde, richtte op initiatief van Frederik Nagtglas in 1880 een "ouderwetsche kamer" in: een pronk kamer voor de Zeeuwse volkscultuur. Het had de hoerenkamer van Jan de Potter uit Domburg kun nen zijn. Die had een eeuw eerder onmogelijk kunnen denken dat de nazaten van zijn ambachtsheren zich nog eens zouden willen ver gapen aan zijn koffiekan en tabakspot.18 Noten 1. ZA, Rechtelijke Archieven Zeeuwse Eilanden, inv.nr. 1126. 2. De Potter woonde in of nabij Domburg; in 1760 stond hij ingeschreven als lidmaat van de Nederduits-gere- formeerde kerk in die plaats. ZA, DTBL Domburg 2C (NG Lidmatenregister 1760-1764), 7-1760, geraadpleegd via www.zeeuwengezocht.nl op 8-2-2012. 3. Dit artikel is gebaseerd op de uitkomsten van het door NWO gefinancierde onderzoeksproject van het Onder zoeksinstituut voor Geschiedenis en Cultuur van de Universiteit Utrecht: The balance of city and countryside; de-urbanisation and the rise of an agrarian society: Zeeland 1700-1860. In dit project participeerden naast ondergetekende prof. dr. Wijnand Mijnhardt, dr. Paul Brusse en dr. Arno Neele. Ik heb voor dit artikel dankbaar gebruik gemaakt van hun boeken en inzichten. Zie voor een integrale samenvatting van de onderzoeksresulta ten: Paul Brusse and Wijnand W. Mijnhardt, Towards a new template for Dutch history; de-urbanization and the balance between city and countryside, Zwolle/Utrecht 2011. Voor de ontwikkelingen in Zeeland i.h.b. chapter 2, Plural Zeeland, 35-62. 4. F. Nagtglas, Levensberichten van Zeeuwen, zijnde een vervolg op P. de la Rue, Geletterd, staatkundig en held haftig Zeeland, dl. I, 75, Middelburg 1888. 5. M.F. Lantsheer en F. Nagtglas, Zelandia lllustrata, dl. I, Middelburg 1879, 764-767. F. Nagtglas, Levensberichten van Zeeuwen, zijnde een vervolg op P. de la Rue, Gelet terd, staatkundig en heldhaftig Zeeland, dl. II, Middelburg 1890, 433. Tegenwoordige Staat derVereenigde Neder landen; vervolgende de beschrijving van Zeeland, dl. II, Amsterdam 1753, 249. 6. Jeanine Dekker, Onderdanig en opstandig; desurbanisatie en de politieke verhoudingen op het platteland in Zeeland 1750-1850, Zwolle/Utrecht 2011, 42-56. 7. Paul Brusse, Gevallen stad;stedelijke netwerken en het platteland Zeeland 1750-1850, Zwolle/Utrecht 2011, 36-38, 67-70. 8. Brusse, Gevallen stad, 33-35, 79-87. Zie voor de discus sie over de berekening van het aantal inwoners van Mid delburg, 31-33. 9. ZA, Archief Staten van Zeeland, inv.nr. 2033.1memoriën door de verschillende ambachtsheren ingevolge de publicatie van de Provisionele Representanten d.d. 1795 Augustus 4 ingediend, houdende aanwijzing der hun als zoodanig toekomende rechten, 1795, memorie Gapinge, Krabbendijke en Serpoppekerke door Marinus Emanuel Cornelis Versluys. 10. Arno Neele, De ontdekking van het zeeuwse platteland; culturele verhoudingen tussen stad en platteland in Zeeland 1750-1850, Zwolle/Utrecht 2011, 62. Dekker, Onderdanig en opstandig, 30-33, 145-146, 149-150. 11. Brusse, Gevallen stad, 120-130, 183. 12. Zie voor de geschiedenis van de buitenplaats Sint Jan ten Heere: Martin van den Broeke, Jan Arends;buiten plaatsen op Walcheren, z.pl. 2001, 94-106. Over Jan de Visser: H.M. Kesteloo, Aagtekerke, Middelburg 1893, 19, en A.P. de Klerk, Onderzoek naar Zeeuwse burgemeesters, 1850-1855, Middelburg 1992-1993, dl. 4, Walcheren. 13. Neele, De ontdekking, 26-64; Dekker, Onderdanig en opstandig, 155-156. 14. Neele, De ontdekking, 69-79, 89-91. Zie over streek- drachten ook: Jeanine Dekker e.a. (red.), De Zeeuwse streekdrachten 1800-2000, Zwolle 2005, voor wat betreft de kornetmuts op Schouwen-Duiveland, 47-48. 15. Dekker, Onderdanig en opstandig, 26, 69-70. 16. Dekker, Onderdanig en opstandig, 75-94. 17. Dekker, Onderdanig en opstandig, 111-114, 118-127. 18. Neele, De ontdekking van het Zeeuwse platteland, 167- 170, en zijn analyses van de pogingen tot re-urbanisatie en landbouwbevordering (92-131) en van de constructie van de Zeeuwse identiteit (132-162). Desurbanisatie in Zeeland 35

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2012 | | pagina 45