Hertogin Hedwigepolder, in het artikel van H.
Rottier, 'De Hertogin Hedwigepolder en omge
ving. Tussen historie en archeologie'. De vroegste
sporen van bewoning in de streek dateren van
ongeveer achtduizend jaar geleden. Op een pre
historische woonlaag op het zand kwam eerst een
laag veen te liggen, later een laag klei. In de loop
van duizenden jaren voltrok zich de overgang
van een rondtrekkend naar een plaatsgebonden
leven. Na verschillende bedijkingen, gevolgd door
overstromingen, begon men in de zeventiende
eeuw met het terugwinnen van geïnundeerde
gebieden. Vanaf 1904 werden nieuwe bedijkingen
op grote schaal aangepakt, en als laatste ontstond
de Hertogin Hedwigepolder, vernoemd naar de
echtgenote van de eigenaar Van Arenberg, prin
ses Hedwige de Ligne, die door haar huwelijk her
togin was geworden. Sinds enkele jaren staat de
polder in de internationale belangstelling, waar
bij de belangen van de havenstad Antwerpen een
grote rol spelen. Naast de economische waarde als
vruchtbaar landbouwgebied, bezit de bodem van
de Hertogin Hedwigepolder culturele rijkdom. De
bodem moet beschouwd worden als historisch
archief van Oost-Zeeuws-Vlaanderen, maar na
ontpoldering is behoud van dit historisch erfgoed
van de baan, zelfs onderzoek naar dat erfgoed is
dan niet meer te realiseren.
P. Stockman beschrijft middeleeuws Hulst en
vergelijkt de kaarten van Jacob van Deventer en
Pieter le Poivre, respectievelijk uit 1545 en 1618.
Veel straten, gebouwen, markten en refugia wor
den besproken.
De religieuze verhoudingen in Hulst rond
1750 worden behandeld door N. Martens. De
klokkenisten van Hulst van 1809 tot 1876 -
Petrus en Johannes Schiffer - neemt H. van der
Weel voor zijn rekening.
Als laatste brengt M. Buise de lezer op de
hoogte van de watervogeljacht in Het Verdronken
Land van Saeftinghe, waaraan in 1993 definitief
een einde is gekomen: op 29 juni van dat jaar
verkreeg de Stichting Het Zeeuwse Landschap de
schorren door aankoop in eigendom. Het was
gedaan met het jagen in Saeftinghe.
In het afgelopen jaar heeft het Genootschap
enkele ruilpartners verloren. Meestal worden de
hoge verzendkosten als reden opgegeven. Heel
jammer, maar weinig aan te doen. Zo is nu voor
de laatste maal een groot pakket binnengekomen
van de Historischer Verein für Steiermark, uit
Graz in Oostenrijk. Het gaat om het kwartaaltijd
schrift Blatter für Heimatkunde 2011, het
Zeitschrift des Historischen Vereines für Steier
mark (2010) en een lijvig werk: Graz im langen
18. Jahrhundert, eine Spurensuche ins Heute...
In de Blatter komen onder andere artikelen
voor over archeologische grafheuvels, de regeling
tussen Oostenrijk en Joegoslavië over grensver
keer tussen beide landen voor mensen die op
beide plekken bezittingen hebben, en de herkomst
van de Driekoningencultus en de veranderende
opvattingen daarover in de loop der tijden.
In Graz im langen 18. Jahrhundert, eine Spu
rensuche ins Heute... lezen we dat 'lang' wil zeg
gen dat veel ontwikkelingen uit de achttiende
eeuw reeds begonnen zijn in de zeventiende, een
vervolg hebben tot ver in de negentiende eeuw,
en in meer of minder vergelijkbare vorm tot nu
toe doorwerken en dat ook in de toekomst zullen
doen. De auteurs zoeken naar voorbeelden van
continuïteiten of contrasten tussen 'vroeger' en
'nu'. Er is een artikel van U. Schusters met veel
historische foto's van de stad Graz, waarbij ver
anderingen in het stadsbeeld worden onderzocht.
Staatsbemoeienis met gedenktekens begon reeds
in de achttiende eeuw, en F. Bouvier laat het
langdurige proces zien van behoud van historisch
erfgoed van toen tot heden. De levensstijl in de
achttiende eeuw in Graz wordt uit de archieven
achterhaald door B. Pottier. Hij geeft bijzonderhe
den over de inrichting van de woningen, de ver
houding tussen personeel en werkgever, de
waarde die aan aardse goederen toegekend werd
en het gebruik van koffie en chocola in bepaalde
kringen. Een bijna actueel thema is de bijdrage
over bedelaars in de achttiende eeuw: 'Dem
Publico überlastig'.
38
Aanwinsten