Van strandwal naar kustwal. Een fenomeen op Walcheren Ill Anke van der Geest Het voormalige eiland Walcheren wordt begrensd door duinen en dijken. De kern van Walcheren, het oudland, is het gebied begrensd door de duinen en de eerste dijken uit de twaalfde eeuw. Daarna zijn er nog stukken land ingepolderd, de nieuwlandpol- ders. Ten noorden van Serooskerke bevindt zich een strook land die de grens vormt tussen het oudland en het nieuwland. Deze strook loopt van oost naar west, langs de Rijkebuurtweg en de Bos- hoekweg tot aan de Noordweg, N287, en buigt dan naar het noorden af tot aan Duno, ten noordoos ten van Oostkapelle (afb. 1). Deze strook wordt op de geomorfologische kaart aangegeven als een kustwal (afb. 2). Deze kustwal wordt door de aardwetenschap pers beschreven als een wal bestaande uit over slagsediment (d.i. sediment dat bij overstroming wordt afgezet) en heeft als zodanig een aparte status in het Zeeuwse landschap. De kustlijn is ooit opgebouwd uit strandwallen. De aparte status van de kustwal bij Serooskerke hangt samen met een afwijkende opbouw van de sedimenten1 en lijkt daarom niet op een vergelijkbaar restant uit de geologische geschiedenis, een strandwal, zoals die bij Groede, Zeeuws-Vlaanderen.2 Dit artikel is een zoektocht naar het waarom van deze aparte status. De diverse onderzoekers zijn namelijk niet eenduidig over het ontstaan van dit gebied. De namen die aan deze landschapsvorm worden gegeven variëren van strandwal tot kwel- derwal en kustwal. Een strandwal is een bij eb droogvallende zandbank voor de kust, die kan uitgroeien tot een natuurlijke barrière met dui nen. Een kwelderwal is een flauwe terreinverhef fing op een schor, die ontstaat door overspoeling bij springtij en stormvloeden. Op de kaart waarop de vormen van het landschap benoemd worden, de geomorfologische kaart, is deze vorm opgeno men als kustwal, gevormd in een kustlandschap. Een kwelderwal is daarentegen een vorm beho rend bij een marien landschap. Hoewel beide zijn gevormd door en bij de zee, zijn de processen die eraan ten grondslag liggen verschillend en daar om binnen de geomorfologie apart ingedeeld. Aan de hand van literatuuronderzoek wordt getracht meer helderheid te krijgen over de Walcherse kustwal. In dit artikel wordt gebruikgemaakt van rap porten en toelichtingen van geologische, bodem- kundige en geomorfologische aard, aangevuld met bevindingen van archeologen, historisch geografen en historici. Eerst zal de geologische ontwikkeling van Zeeland besproken worden, waarna ingezoomd wordt op Walcheren. Daarna wordt ingegaan op de bevindingen van de diverse onderzoekers en worden grondboorgegevens gebruikt om vervol gens een voorzichtig oordeel uit te spreken. Het Holoceen Het huidige geologische tijdperk, het Holoceen, beslaat de laatste 12.000 jaar3 vanaf het eind van de laatste ijstijd, het Weichselien. Men vermoedt dat het tussen twee ijstijden in zit (interglaciaal tijdperk). Het gebied dat we nu als Zeeland kennen, was tijdens de laatste ijstijd nog vast land, ver van de zee. In die periode was veel water opgeslagen in de ijskappen die grote delen van Noord-Amerika, Noordwest-Europa en Antarctica bedekten. Tevens waren grote delen van de continentale berggebieden, zoals de Alpen, bedekt met dikke gletsjers. Het gevolg van deze opslag van water in de vorm van ijs was een beduidend lagere zee spiegel. Door het opwarmen van het klimaat smolten de ijskappen en gletsjers geleidelijk weer af en steeg de zeespiegel. Dit gebeurde aanvanke lijk vrij snel: met meer dan 75 centimeter per eeuw tot ongeveer 7.000 jaar geleden. Tussen 7.000 en 5.500 jaar geleden steeg de zeespiegel ongeveer 35 centimeter per eeuw, daarna gemid deld 15 tot 20 centimeter per eeuw, waarbij de stijging sinds 1850 weer een versnelling laat zien. (afb. 3)4 Een zeespiegelstijging of-daling wordt niet alleen bepaald door een groter (of kleiner) volume water in de oceanen, maar ook door de bewegin gen van het land en de zeebodem. Zo zal bij Van strandwal naar kustwal 3

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2012 | | pagina 9