De naam van de watergeus wordt bij het Zeeuwse prijzenhof voor het laatst genoemd op 24 juli 1576, als zijn buit, bestaande uit twee smaragden, tot prijs wordt verklaard. De edelstenen waren vanuit het Zuid-Spaanse Sevilla verzonden naar Antwerpen en Brugge. Voorts had David een bundel lakens en een grote partij wollen doeken ingebracht. De lakens waren geroofd van de Mary Flour die vanuit Dover op weg was naar Calais; de doeken kwamen uit Londen. De goederen waren bestemd voor drie Antwerpse kooplieden.39 Besluit Met deze laatste vermelding loopt dit verhaal ten einde. Hoe het David Jansz. verder is vergaan, is vooralsnog onbekend. Misschien zal vervolgon derzoek in de archieven in Engeland en Vlissin- gen daarin nog helderheid kunnen brengen. Al met al heeft het speurwerk naar deze kapitein van de watergeuzen en de inhoud en achtergrond van diens brief een aantal verrassende vondsten opgeleverd. Helaas konden nog niet alle vragen worden beantwoord. Zo is nog onduidelijk wie de vader van David Jansz. was die de koning "grooten dienst [had] gedaen in zynen tyt".40 Evenmin weten we wie de twee kapiteins waren die volgens David ook voor de Spanjaarden wilden spio neren. Aan het begin van het onderzoek waren we nauwelijks over David Jansz. geïnformeerd. Stukje bij beetje werd de watergeus 'tot leven gewekt'. Daarbij was het verslag van de gebeurte nissen op 29 januari 1574, dat in de Britse staats archieven werd aangetroffen, natuurlijk een droomvondst. Tijdens de zoektocht kwamen mij onwillekeurig de beelden uit de spannende film reeks Pirates of the Caribbean voor ogen. Alle ingrediënten voor zo'n piratenfilm passeerden in de loop van het onderzoek de revue: een goud schat, een gevangenneming, kanonschoten, dol ken en degens, doden en gewonden, drank, dob belen en kaarten en kostbare edelstenen. In dienst van de prins van Oranje koos David Jansz. voor de vijand. Waarschijnlijk was voor hem, zoals voor veel watergeuzen, de kaapvaart belangrijker dan de bevrijding van de Nederlan den. Zijn afwezigheid bij tal van gebeurtenissen wordt daardoor wellicht verklaard: de gevangen genomen geuzen die in 1571 in Oostende werden verhoord, wisten niet waar hij was; David ont brak in 1572 bij de verovering van Den Briel en in 1574 bij de slag bij Reimerswaal; in 1575 liep er een proces tegen hem omdat hij de geuzenvloot regelmatig in de steek had gelaten en bij Brou wershaven had hij de wacht verlaten waardoor de vijand vrij toegang had tot het achterland. Heeft het innemen van Oranjes commissiebrief bij zijn arrestatie door de Engelsen, zijn keuze voor de vijand het laatste zetje gegeven? Zonder kaper brief was beroving van vijandelijke schepen immers niet toegestaan, dus strafbaar. Trouwens, wat weten we überhaupt van Davids spionageac- tiviteiten voor de Spanjaarden? Het verlaten van de wacht bij Brouwershaven zou daarmee te maken kunnen hebben, maar zeker weten doen we dat niet. En waar en wanneer deed admiraal Lumbres vergeefs een beroep op hem? Zal David de plechtige belofte die hij deed aan Filips II, zoals verwoord in de titel van dit artikel, hebben waargemaakt? Kortom, er valt nog veel te onder zoeken. In elk geval is met de aankoop van de brief uit de collectie-Van Dijck, kapitein David Jansz. voorgoed aan de vergetelheid ontrukt. Noten 1. De watergeuzen worden voor het eerst genoemd in 1568. 2. Zie o.m. www.watergeuzen.meetingpoint.nl, www.marceltettero.nl. 3. Piet J. Buijnsters, Geschiedenis van de Nederlandse bibliofilie, Vantilt, Nijmegen 2010, pp. 73-77. 4. Veilingcatalogus Bubb Kuyper, Haarlem, 31 mei 2006, Autographs, manuscripts, documents. The collection of the late DrJ.J.W.R. van Dijck, p. 43, lotnr. 2988. 5. De verzameling bevat, op enkele prenten en penningen na, uitsluitend contemporaine stukken uit genoemde periode. 6. J.C.A. de Meij, De Watergeuzen en de Nederlanden 1568-1572, Verhandelingen der Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen, afd. Letterkunde, nieuwe reeks, deel 77 - No. 2, N.V. Noord-Nederland- sche uitgevers maatschappij, Amsterdam, Londen 1972, p. 315. 7. Joke E. Korteweg, Kapersbloed en koopmansgeest. 'Legale zeeroof' door de eeuwen heen, Balans, Amster dam 2006, pp. 56-64. 8. J.C.A. de Meij, De Watergeuzen. Piraten en bevrijders, Fibula-Van Dishoeck, Haarlem 1980, p. 106. 9. Tussen de uitwijzing van Don Gerau Despes en de komst van de nieuwe ambassadeur Don Bernardino de Brief van een Zeeuwse kaperkapitein 51

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2012 | | pagina 13