worden of Neele's gehanteerde omschrijving van wat een stad is en wat platteland wel houdbaar is. De schrijver is vooral geconcentreerd op Middel burg, Vlissingen en Zierikzee in verband met hun ontvolking. Verder ziet hij voor het onderscheid tussen stad en plattelandsdorp het inwonertal van 2500 als een goed criterium. Zo wordt ook Goes een stad. Maar het is de vraag of dit crite rium zinvol is. Sluis bijvoorbeeld haalde dat aan tal inwoners niet, maar het had wel een stedelijk patriciaat van grootgrondbezitters die het bestuur in handen hadden en hun kinderen hoger onder wijs lieten volgen [de families Hennequin, Blan- kert, Bekaar, Van Dortmont, Callenfels e.a.), er was een notaris, het had drie belangrijke predi kantsplaatsen onder wie een voor de Franse kerk. Er was een Nederduitse en een Franse school, die hoogstwaarschijnlijk een echte kostschool was. Sluis bezat een gasthuis met meerdere geneeshe ren, een garnizoen, een vrijmetselaarsloge, een sociëteit, een behoorlijke middenstand, en seri euze (inter)nationale handel. Bovendien was het voor de omgeving een verzorgend centrum, met een beestenmarkt en een graanmarkt. Niet zonder reden had Sluis een departement van het Nut met een volksbibliotheek en ook al vroeg een afdeling van de Oeconomische Tak, een soort voorloper van de Maatschappij voor Handel en Nijverheid (met Middelburg, Vlissingen, Zierikzee). Zoals in de meeste vestingsteden was er in Sluis nauwe lijks sprake van agrarische activiteit. Sluis een plattelandsdorp? Overigens geldt dit voor nog meer plaatsen die de 2500 inwoners niet haalden. Voor Aarden burg geldt hetzelfde: allerlei stedelijke functies en een patriciaat dat alle ambten bezat, van wie enkele families in oorsprong nota bene boer waren, zoals de Van den Broeckes, de Blinden- bachs en de puissant rijke brouwersfamilie Ver- mere. Waarschijnlijk hebben tot lang in de negen tiende eeuw de kleine steden in Zeeland (zoals Brouwershaven, Tholen, Axel, Hulst, Veere, Arnemuiden) hun stedelijk karakter in meer of mindere mate behouden, zeker verdedigden zij hun stedelijke status waar het kon. Anderszijds groeiden dorpen uit tot verzorgende centra met allure. Groede bijvoorbeeld had een notaris, drie predikanten, drie kerken, twee scholen en meer inwoners dan Sluis, gedurende een bepaalde peri ode naderde Groede zelfs Neele's getalscriterium van 2500 inwoners. OokTerneuzen ontwikkelde zich in de vroege negentiende eeuw behoorlijk, met name na de opening van het kanaal naar Gent. De situatie geldt voor meer plaatsen en dat is relevant voor de uitgangspunten van de studie van Neele, in het bijzonder voor het project 'balans tussen stad en platteland'. Ligt het bij nader inzien niet wat genuanceerder? Vanuit Parijs is Amsterdam immers een provincieplaats, terwijl voor Amsterdam de rest van Nederland een dorps platteland is, zoals uit Middelburgs perpectief de rest van Zeeland. Omgekeerd voelde Zeeland zich al vroeg in de geschiedenis tekort gedaan door met name Holland, zoals binnen de provincie de buitengewesten zich miskend voel(d)en, met name Zeeuws-Vlaanderen, door Middelburg en tegenwoordig is Europa de schuld van alles. Neele's studie draagt verrassenderwijs historisch heel wat aan op dit punt. Aan de Franse tijd en de gevolgen ervan wordt weinig aandacht besteed, evenmin aan de afscheiding van België, terwijl in de periode voor 1830 toch relatief vrij veel Zeeuwen in Gent stu deerden. De demografische en economische ont wikkelingen van het gewest blijven beslist niet onaangeroerd, maar de culturele relaties zijn in dit boek toch relatief zelfstandige verschijnselen. Dat die boeren in West-Zeeuws-Vlaanderen bijna allemaal nakomelingen zijn van geïmmigreerde hugenoten is dan kennelijk irrelevant. Ook de grote veranderingen in de eerste helft van de eeuw op landschappelijk en infrastructureel gebied, zelfs in de steden, spelen geen rol in het betoog. Enkele buitengewesten komen bovendien wel erg schaars ter tafel. Tholen had blijkbaar weinig te bieden en Oost-Zeeuws-Vlaanderen mag zich ook beklagen. De reden hiervan is wel licht dat over die Zeeuwse delen weinig bruikbare voorstudies zijn verschenen. Deze opmerkingen zouden de indruk kunnen 78 Boekbesprekingen

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2012 | | pagina 44