Het boek kan onmogelijk beschouwd worden als een bijdrage aan de wetenschappelijke discussie over de verdwenen nederzettingen. Daarvoor ont breekt de noodzakelijke bronvermelding. Die beperkt zich nu tot een slordige literatuurlijst achterin, en regelmatig voorkomende aanduidin gen als: "uit archiefstukken blijkt", "uit de ver schillende archieven blijkt" en "in een kerkregis ter", terwijl ettelijke citaten wel beginnen maar niet eindigen met aanhalingstekens. Lange cita ten uit verhalende bronnen (over de legende van Westenschouwen, van Valkenisse en van het dorp Namen, de Gudrunsage in de versie van Jaap ter Haar) worden niet in de tekst geïntegreerd. Er is overduidelijk geen tekstredactie aan het boek te pas gekomen. Daarvan getuigen zinnen als: "De Tachtigjarige Oorlog zijn veel plaats jes fataal geworden" (p. 16) en: "is uiteindelijk het lot over dit gebouwtje gevallen" (p. 208). Diverse begrippen zoals slachtofferdorp, groei- dorp, woonbuurt en parochiedorp worden niet gedefinieerd; andere worden foutief gebruikt. Bij herhaling heet een inlaag een "inlaat"; één inlaag wordt aangeduid als een "meertje". Het ontbreekt de auteur ook aan lokale ken nis. Dat blijkt wanneer het centrum van Sinouts- kerke als een "pleintje" wordt getypeerd; in Krommenhoeke zou alleen een vliedberg over zijn; en in Westkapelle lokaliseert de auteur de vuurtoren helemaal in het westen aan zee. En ik ben benieuwd hoe de inwoners van het Schouwse Moriaanshoofd reageren op de voorspelling dat hun "buurtschapje" "in de toekomst waarschijn lijk geheel verdwijnen" zal (p. 81). Het boek moet het ook al niet hebben van de vormgeving en de illustraties. Daarvan zijn er zes in kleur en de vele andere in zwart-wit, maar meestal abominabel van kwaliteit en in veel gevallen rechtstreeks van internet gehaald. En ook hier laat de bronvermelding te wensen over. De ruïne van de kerktoren op bladzijde 105 betreft het Zuid-Bevelandse Wissekerke (dat ont breekt in het boek) en niet het Noord-Bevelandse Wissenkerke. In het afsluitende register laat zich geen logische volgorde herkennen. Achter de plaatsnamen in het register wordt alleen naar een van de vijf delen verwezen, niet naar de bewuste pagina's. Van een interessante hobby wordt hier verslag gedaan. Op zichzelf valt dat zeer te waarderen; veel te weinig amateuronderzoekers treden met hun onderzoeksresultaten voor het voetlicht. In dit geval gebeurt dit naar vorm én inhoud echter zo hobbyistisch dat het maar beter binnenska mers had kunnen blijven. Aad de Klerk 80 Boekbesprekingen

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2012 | | pagina 46